Foto bij ~ Proloog

- Square

“Hier.” Percy gooide de laatste sok in de rugzak die hij gebruikte om Spencers spullen te verzamelen. De felgroene sok met oranje stippels verdween, hij ritste de tas dicht en duwde het geheel in Spencers handen.
      “Dus,” zei Spencer, waarbij hij overdreven met zijn wenkbrauwen wiebelde. Dat was, naast de sokken waarvan hij langzaam blind werd, een van de redenen dat Percy er na twee maanden van overtuigd was dat hij het geen dag langer met Spencer zou uithouden. Hij oefende zijn wenkbrauwwiebel ’s ochtends voor de spiegel en was er vast van overtuigd dat het sexy overkwam, terwijl het er in werkelijkheid uitzag alsof hij probeerde een spinnetje van zijn voorhoofd te schudden en te lui was om zijn hand op te tillen. Spinnen waren niet iets waar Percy iedere ochtend aan herinnerd wilde worden, met hun acht poten en harige lijven. Voor dat laatste was alleen Spencer ook al meer dan voldoende.
      Percy kwam weer terug naar de realiteit toen Spencers wenkbrauwen tot stilstand kwamen. Het feit dat hij dit vlak voor zich kon zien betekende helaas dat Spencer nog niet was vertrokken terwijl Percy met zijn gedachten ergens anders zat. “Dus?” herhaalde hij, want dat was het laatste woord van Spencer dat hij zich kon herinneren. “Is er nog iets?”
      “Je weet me te vinden als je nog een keertje vrijblijvend-”
      “Ja,” onderbrak Percy hem. “Ik weet waar je woont.”
      Spencer bleef staan en zag eruit alsof hij ieder moment weer kon beginnen met zijn angstaanjagende wenkbrauwwiebels, dus Percy greep Spencers schouders om hem om te draaien en zachtjes maar zonder omwegen de deur van het appartement uit te duwen.
      “Dus je wilt niet nu meteen nog een keertje?” vroeg Spencer, toen hij eindelijk op de gang stond.
      Percy nam niet eens de moeite om een glimlach te forceren. Niet dat het Spencer iets kon schelen, want hij was ongeveer zo goed in het oppikken van hints als een baksteen. “Nee, dankje. Ik moet over dertig minuten op het Ministry zijn, dus ik heb echt geen tijd.”
      Spencer haalde zijn schouders op. “Als je ooit van gedachten verandert-”
      “Ja, ja,” onderbrak Percy hem opnieuw. “Ik snap het. Ik zal het onthouden.”
      Spencer begon niet aan een nieuwe ronde wenkbrauwgewiebel - Merlinzijdank - maar haalde alleen goedgehumeurd zijn schouders op, zwaaide de rugzak op zijn rug en verdween fluitend om de hoek. Percy bleef staan om te wachten tot hij de deur van het trappenhuis hoorde. Hij werd afgeleid toen de deur tegenover de zijne open ging en zijn overbuurman naar buiten kwam.
      “Oh Merlin,” mompelde Percy. Hij hoorde niets van Spencers vertrek, maar hij vond dat het hem niet aan te rekenen viel. Oliver Wood, zijn vage kennis met het lichaam van een ondergoedmodel, stond volkomen naakt in zijn deuropening, alleen bewapend met het theedoek dat hij voor zijn edele delen hield en de grijns die hij Percy zond.
      “Hé buurman,” zei Oliver Wood. Hij boog ongegeneerd voorover om de krant op zijn deurmat op te rapen, en Percy deed zijn best zijn ogen braaf aan het plafond gelijmd te houden, hoe gemakkelijk het ook zou zijn om ze te laten afdwalen.
      “Hoi,” antwoordde hij met moeite.
      Oliver leek op het punt te staan nog iets te zeggen toen een vrouwenstem van ergens uit zijn woning iets naar hem riep. Percy kon de woorden niet verstaan, maar de strekking was duidelijk. “Sorry,” zei Oliver zonder enige spijt, “de plicht roept.” Hij knipoogde voordat hij zich omdraaide en Percy daarbij een prachtig zicht op zijn theedoekloze achterkant bood.
      Percy snoof verontwaardigd en trok zijn eigen deur met een klap achter zich dicht. Ugh, mannen.

Reageer (1)

  • SPECS

    I love it.='D En ik mag er aan meeschrijven! Whoop.=3

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen