Foto bij 011 Aaron Welborne

Aaron Welborne. D'1

I've always loved the night and darkness.


Brielle en ik renden zo hard mogelijk weg van de Hoorn, beladen met rugzakken en wapens. De wond in mijn heup liet me telkens duizelen. De snijdende pijn trok door tot aan mijn hoofd en ik moest met een grom mijn tanden op elkaar klemmen om niet te stoppen.
'Gaat het?' hijgde Brielle. Ze verminderde geen snelheid maar keek met een rood hoofd van inspanning mijn kant op. Haar ogen gingen de plek waar de mutilant me gegrepen had. Het zwarte shirt was donkerder gekleurd door het bloed.
'Prima. Doorrennen, volgens mij komen ze ook deze kant op.' snauwde ik. Ik was nog steeds boos op haar. Ik kon niet tegen mensen die niet deden wat ik ze vertelde, mensen die niet naar me luisterden waren iets waar ik niet aan gewend was.
Brielle trok verontwaardigd haar wenkbrauwen maar zei verder niks.
Naarmate we verder de oude stad introkken begon ik te twijfelen of dit wel de juiste keuze was geweest. Omgevallen of leegstaande gebouwen, gigantische platen -omhoog gegroeid tegen muren of bedekten gehele ramen-, een paar zacht stromende beekjes en vooral heel veel puin. De lucht was grauw en grijs. Alles bij elkaar straaldde de plek pijn en ellende uit.
Ik merkte ook dat Brielle iets langzamer ging rennen.
'Waarheen?' vroeg ik en hielt halt.
Ze schudde beduusd haar hoofd. 'Ik heb geen idee.'
'Wat?'
'Wist ik veel dat deze plek zo groot was.'
Ik slaakte een gefrustreerde kreun. 'Fijn. Dit kan er ook nog wel bij.'
'Stel je niet zo aan.' kaatste Brielle terug. Ik zuchtte opnieuw.
'Goed dan. Achteraf gezien hadden we beter het bos kunnen nemen inderdaad. Maar het is niet anders, we moeten eerst Jake en Annabella vinden voordat die idioten zichzelf nog perongeluk verwonden.'
Brielle schoot in de lach en ondanks het feit dat ik niet in de stemming was voelde ik mijn mondhoeken omhoog trekken.

Een klein uurtje later liepen Brielle en ik nog steeds zonder een enkel teken van leven door de stad. We waren zachtjes en voorzichtig en bleven hopend op ons teamgenoten door ramen gluren.
Maar de lucht boven ons was al donker gekleurd en we konden onmogelijk de enige tributen zijn die hier rondliepen. De stad leek een engere, duistere versie van zichzelf aan te nemen en ik nam mijn besluit.
'Ik denk dat we morgen verder moeten zoeken.' mompelde ik. Eigenlijk ging ik ervan uit dat Brielle tegen me in zou gaan, zoals ze al bijna de hele middag had gedaan. Maar tot genoegen knikte ze aarzelend.
'We zijn vast niet de enige meer. En hun zijn met meer.' zei ze.
Ik knikte zuchtend. 'Precies. Hopelijk houden Jake en Annabella zich staande.'
'Jake is sterk.' probeerde Brielle de jongen te verdedigen.
'Hij wel. Maar Annabella heeft deze medicijnen harder nodig dan iedereen.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen