12. Plane
New look of the guys:
Langzaam open ik mijn ogen. Ik word gewekt door een constant geluid, een storend geluid. Het wordt me duidelijk dat het gesnurk is. Ik kijk verveeld op en word direct herinnerd dat ik op het vliegtuig naar Ijsland zit. Ik ben er bijna. De zon komt op. Bill zal er op me wachten. Het voelt raar aan, alsof ik een lange afstandsrelatie heb met hem. Ik ben nerveus om zijn haar te zien. Ik heb het mijne ondertussen ook veranderd. Sinds hij in mijn leven is voel ik me gewoon volwassener. Tijd voor verandering. Ik ben zelf beginnen nadenken over een studierichting. Ik zie het eiland al vanuit her venstertje. Het zal er nog koud zijn… Ik heb mijn beste truien mee en iets of wat slankere broeken.
Het vliegtuig landt. Ik ben gespannen, opgewonden. Over enkele minuten zie ik hem eindelijk terug. Zal ik hem gewoon omhelzen? Of ook kussen? Ik weet het niet. Ik weet niet of hij dat wel wilt… Voorzichtig glijdt het vliegtuig door de lucht. Een plotse botsing met het asfalt vertelt de passagiers dat we veilig geland zijn. Ik zucht. Veilig geland… Hoewel het veruit de veiligste manier van reizen is ben ik als de dood voor een vliegtuig crash. Ik pak mijn rugzak en jas uit het kastje boven mijn hoofd. Dag snurkende man, dag veel te koud vliegtuig, dag huilende kinderen. Ik word verrast door een ijzige wind en harde regen. Ik denk dat ik geen slechtere dag kon kiezen. Wat een kut weer. Ik ga de trapjes af. Ik hou me stevig vast zodat ik niet wegschuif. Dat zou nog wat zijn. Een gebroken been op vakantie. Ik stuur mijn moeder alvast een berichtje. Ik zal verder geen bereik meer hebben. Toch niet in het huis waar Bill verblijft. Ik zit the wachten op een bankje terwijl de bagage op de lopende band wordt geladen. “Het duurt eeuwen om op die bagage te wachten…” Stuur ik Bill. “Haha! Ik hoop at het niet lang meer gaat duren. Ik wacht hier al een uur!” Ik glimlach. Net op dat moment kwam de eerste reiskoffer door de rubberen lapjes.
Ik sleur mijn grote koffer achter me aan op zoek naar Bill. Wow… Wat is hij veranderd. Ik stop mijn passen richting hem. Ik ben verblind. Als ik niet uitkijk krijg ik gelijk een stijve. Hij komt naar me toe. Hij weet niet goed wat er gebeurt, waarom ik heb zo aankijk. “Hey” hoor ik zacht. Wanneer Bill dicht genoeg bij me staat sla ik mijn armen om hem heen. Ik hou hem stevig vast. Ik hoor hem grinniken en slaat zijn armen ook om me heen. “Ik heb je gemist” fluister ik voor ik een kus op zijn oor plaats. “Je ziet er goed uit” fluistert hij terug. Ik begin zachtjes heen en weer te wiegen. “Dat is niet alles.” Lacht hij. Bill laat me los om me aan te kijken.
“Wat heb je gedaan?” vraag ik nieuwsgierig.
“Zal je wel eens zien” Knipoogt hij terwijl hij een stap richting uitgang.
“Wat bedoel je? Wanneer?” Ik trippel achter hem aan. Hij wil hier blijkbaar zo vlug mogelijk weg.
“Tom… Zeur niet zo” zegt hij kort.
Dat is ook de eerste keer dat hij zo doet. Ik trek mijn wenkbrauw op.
Wanneer we buiten zijn draait hij zich om. Hij plaatst zijn hand op mijn borst, gaat op zijn tippen staan om aan mijn oor te kunnen. “Misschien vanavond” fluistert hij zwoel en laat zijn nagels over mijn bovenlichaam glijden.
Het vliegtuig landt. Ik ben gespannen, opgewonden. Over enkele minuten zie ik hem eindelijk terug. Zal ik hem gewoon omhelzen? Of ook kussen? Ik weet het niet. Ik weet niet of hij dat wel wilt… Voorzichtig glijdt het vliegtuig door de lucht. Een plotse botsing met het asfalt vertelt de passagiers dat we veilig geland zijn. Ik zucht. Veilig geland… Hoewel het veruit de veiligste manier van reizen is ben ik als de dood voor een vliegtuig crash. Ik pak mijn rugzak en jas uit het kastje boven mijn hoofd. Dag snurkende man, dag veel te koud vliegtuig, dag huilende kinderen. Ik word verrast door een ijzige wind en harde regen. Ik denk dat ik geen slechtere dag kon kiezen. Wat een kut weer. Ik ga de trapjes af. Ik hou me stevig vast zodat ik niet wegschuif. Dat zou nog wat zijn. Een gebroken been op vakantie. Ik stuur mijn moeder alvast een berichtje. Ik zal verder geen bereik meer hebben. Toch niet in het huis waar Bill verblijft. Ik zit the wachten op een bankje terwijl de bagage op de lopende band wordt geladen. “Het duurt eeuwen om op die bagage te wachten…” Stuur ik Bill. “Haha! Ik hoop at het niet lang meer gaat duren. Ik wacht hier al een uur!” Ik glimlach. Net op dat moment kwam de eerste reiskoffer door de rubberen lapjes.
Ik sleur mijn grote koffer achter me aan op zoek naar Bill. Wow… Wat is hij veranderd. Ik stop mijn passen richting hem. Ik ben verblind. Als ik niet uitkijk krijg ik gelijk een stijve. Hij komt naar me toe. Hij weet niet goed wat er gebeurt, waarom ik heb zo aankijk. “Hey” hoor ik zacht. Wanneer Bill dicht genoeg bij me staat sla ik mijn armen om hem heen. Ik hou hem stevig vast. Ik hoor hem grinniken en slaat zijn armen ook om me heen. “Ik heb je gemist” fluister ik voor ik een kus op zijn oor plaats. “Je ziet er goed uit” fluistert hij terug. Ik begin zachtjes heen en weer te wiegen. “Dat is niet alles.” Lacht hij. Bill laat me los om me aan te kijken.
“Wat heb je gedaan?” vraag ik nieuwsgierig.
“Zal je wel eens zien” Knipoogt hij terwijl hij een stap richting uitgang.
“Wat bedoel je? Wanneer?” Ik trippel achter hem aan. Hij wil hier blijkbaar zo vlug mogelijk weg.
“Tom… Zeur niet zo” zegt hij kort.
Dat is ook de eerste keer dat hij zo doet. Ik trek mijn wenkbrauw op.
Wanneer we buiten zijn draait hij zich om. Hij plaatst zijn hand op mijn borst, gaat op zijn tippen staan om aan mijn oor te kunnen. “Misschien vanavond” fluistert hij zwoel en laat zijn nagels over mijn bovenlichaam glijden.
Reageer (2)
Snel verder gaan please!!
1 decennium geledenverder!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
1 decennium geleden