Hoofdstuk 6
De volgende morgen kroop ik op mijn tenen naar beneden. Ik had geen zin in om nu al zo vroeg ruzie te maken. Ik pakte een bakje en vulde hem met yoghurt. Ik liep naar de TV en zette hem aan. Ik keek lang naar de TV maar zag niks. Na een uur kwam Robin naar beneden. Hij kwam na me toe en trok me op zijn schoot. ‘Mallisa in deze ruzies heb ik geen zin in. Zullen we er over op houden?’
Ik keek hem even aan voordat ik antwoorde ‘Robin ik vind het goed. Ik ben er blij mee dat we er geen ruzie meer om gaan maken.’
We gingen zitten op de bank en keken met zijn tweeën TV. Tot dat de telefoon ging. Ik nam op.
‘Hallo met Mallisa.’
‘Hoi Mallisa, je spreekt met Marc.’
‘Marc?’
‘Ja Marc. Je weet wel de rechterhand van jouw vader. Je hebt mij vorige week nog ontmoet.’
‘Oh die Marc! Ja hoi hoe gaat het?’
‘Het gaat goed. Dank je dat je dat vraagt.’
Ik was die taal die mijn kuch vader sprak nu al spuug zat.
‘Maar waarom bel je Marc?’
‘Oh ja jouw vader vroeg zich af of het als beter met je ging? En of je vanavond bij hem komt eten?’
‘Oh ja het gaat goed met mij hoor, maar ik weet niet of dat eten kan ik vraag het wel even en dan bel ik terug. Uh. Mag ik het nummer?’
Hij zei het nummer en ik schreef hem op.
‘Oke dat heb ik opgeschreven.’
‘Doei Mallisa.’
‘Doeg Marc.’
Ik leg de telefoon neer. Robin kijkt me aan. ‘Iemand van Christiaan vroeg of we vanavond kwamen eten?’
Robin kijkt me even aan voor hij antwoord ‘Ja dat lijkt me gezellig.’
Ik pak de telefoon en bel.
Er zijn nog geen reacties.