4. Time
Ik knipper een paar keer met mijn ogen. Een vreemd gevoel overvalt me. Alsof er iemand naar me staart. Ik kijk op. Niemand. Een diepe zucht verdwijnt in de oneindige stilte van mijn kamer. Het gevoel dat iemand me aankijkt is gemixt met een ander, vreemder gevoel. Het gevoel alsof ik niet in slaap mocht vallen, alsof het tegen mijn natuur was. De klok vertelt me dat het 4:59 is. Bijna 5 dus. Ik moet geen moeite doen om nog uit te rusten. Ik zal me beter maar klaarmaken. Ik ben van plan te voet te gaan. Door de sneeuw, alleen…
Ik wandel voorbij de leerlingen op het schoolplein. Ze zijn allemaal jonger dan mij. Ze staan verspreidt in groepjes. Onder het dakje, aan de inkomhal, aan de trappen. Meisjes verzamelen als een zwerm vliegen in de toiletten, vertellen met wie ze in bed doken deze vakantie, lachen om anderen,… Het is nog maar een paar maanden. Dan ben ik vrij. Vrij om te doen wat ik en ik alleen wil.
Ik wandel de trappen op naar het bovenste verdiep. De gang van mijn klas. Het is een donkere kleine gang met zes deuren. Vijf lokalen aan de ene kant, een berghok aan het andere eind. Uitgerekend van alle gangen, alle leerlingen zit er één van hen in mijn gang, aan mijn klas. Tom. Is dit het lot waar iedereen over spreekt? Ik blijf verstijfd op de laatste trede staan en staar hem aan. Zal ik voor hem zitten? Dan ben ik verplicht hem aan te kijken. Ik kan ook naast hem zitten, zijn warmte voelen. Dan hoef ik hem niet rechtstreeks met onze ogen te ontmoeten. Ik ging naast hem zitten. Vlak naast hem en toen viel me binnen… Ik kon ook een eind verderop gaan zitten. Te laat. Het duurde even. Ik voelde dat hij op me wachtte om iets te zeggen. “Hey” zei hij dan maar zelf. De engelenstem. Ik overdrijf, dat weet ik. Maar op dit moment voelt het zo aan. Hij had eerder een hese stem. Misschien was het een combinatie van een verkoudheid met het feit dat hij rookt. Het was aantrekkelijk. Rauw. Ik kijk op. Die bruine ogen… Er zit een toets van oranje in. Zachte ogen. Ogen waren alles voor mij. Het opent de ziel van de mensen. “Hallo” bracht ik uit. Eindelijk. Mijn arm leunde tegen de zijne aan. Hij glimlacht. Hij doet werkelijk het ijs in me smelten. Ik ben zo gefocust op hem. Alles rond ons verdwijnt. We zweven ergens tussen de atmosferen door. Zo voel ik me tenminste…
“Bedankt voor het vuur van gisteren. De mijne was op. Heb een nieuwe nu” lacht hij.
Ik knik. “Goed.” Stom van me. Ik wist niks om te zeggen.
Hij wacht even, zoekt naar iets. “Jij bent hier vroeg”
Ik knik opnieuw. Toe, zeg nou wat. “Ja, ik ben te voet gekomen.”
Hij blijft glimlachen. “Waar woon je?”
Als ik hem vertelt dat ik een heel eind van school woon verklaart hij me zot. Whatever… “Vlak buiten de stadsrand. In het groen” glimlach ik wat.
Hij kijkt mij verbaast aan. “Ik kan je ophalen als je wilt?”
Verrast kijk ik hem aan. “Dank je…”
Ik wandel voorbij de leerlingen op het schoolplein. Ze zijn allemaal jonger dan mij. Ze staan verspreidt in groepjes. Onder het dakje, aan de inkomhal, aan de trappen. Meisjes verzamelen als een zwerm vliegen in de toiletten, vertellen met wie ze in bed doken deze vakantie, lachen om anderen,… Het is nog maar een paar maanden. Dan ben ik vrij. Vrij om te doen wat ik en ik alleen wil.
Ik wandel de trappen op naar het bovenste verdiep. De gang van mijn klas. Het is een donkere kleine gang met zes deuren. Vijf lokalen aan de ene kant, een berghok aan het andere eind. Uitgerekend van alle gangen, alle leerlingen zit er één van hen in mijn gang, aan mijn klas. Tom. Is dit het lot waar iedereen over spreekt? Ik blijf verstijfd op de laatste trede staan en staar hem aan. Zal ik voor hem zitten? Dan ben ik verplicht hem aan te kijken. Ik kan ook naast hem zitten, zijn warmte voelen. Dan hoef ik hem niet rechtstreeks met onze ogen te ontmoeten. Ik ging naast hem zitten. Vlak naast hem en toen viel me binnen… Ik kon ook een eind verderop gaan zitten. Te laat. Het duurde even. Ik voelde dat hij op me wachtte om iets te zeggen. “Hey” zei hij dan maar zelf. De engelenstem. Ik overdrijf, dat weet ik. Maar op dit moment voelt het zo aan. Hij had eerder een hese stem. Misschien was het een combinatie van een verkoudheid met het feit dat hij rookt. Het was aantrekkelijk. Rauw. Ik kijk op. Die bruine ogen… Er zit een toets van oranje in. Zachte ogen. Ogen waren alles voor mij. Het opent de ziel van de mensen. “Hallo” bracht ik uit. Eindelijk. Mijn arm leunde tegen de zijne aan. Hij glimlacht. Hij doet werkelijk het ijs in me smelten. Ik ben zo gefocust op hem. Alles rond ons verdwijnt. We zweven ergens tussen de atmosferen door. Zo voel ik me tenminste…
“Bedankt voor het vuur van gisteren. De mijne was op. Heb een nieuwe nu” lacht hij.
Ik knik. “Goed.” Stom van me. Ik wist niks om te zeggen.
Hij wacht even, zoekt naar iets. “Jij bent hier vroeg”
Ik knik opnieuw. Toe, zeg nou wat. “Ja, ik ben te voet gekomen.”
Hij blijft glimlachen. “Waar woon je?”
Als ik hem vertelt dat ik een heel eind van school woon verklaart hij me zot. Whatever… “Vlak buiten de stadsrand. In het groen” glimlach ik wat.
Hij kijkt mij verbaast aan. “Ik kan je ophalen als je wilt?”
Verrast kijk ik hem aan. “Dank je…”
Reageer (1)
Snel verder, ben bebieuwd hoe dit zich verder gaat ontwikkelen....
1 decennium geleden