Hoofdstuk 1
Ik legde het zadel op de rug van Storm. Het gevlekte paard zuchtte toen ik hem aansingelde. Daarna deed ik het hoofdstel om en steeg op. Ik ga geen spullen alleen mijn paard. Ik reisde al vanaf het begin van mijn leven rond om te zorgen dat ze me niet konden vinden. Ik dreef Strom aan en de merrie galoppeerde weg. Het was een rustige galop. Ik verbleef nergens langer dan drie hooguit vier dagen. Ik at daar goed en dronk veel. Dan ging ik op reis door velden en bossen naar het volgende dorp. De grote steden meed ik ook. Ze waren overal. Strom brieste en ik ging beter in het zadel zitten. De zon verdween al achter de bomen en ik liet Strom draven. Ik stuurde hem tussen de bomen en sprong van zijn rug. Ik bond hem vast aan een lang touw en hing het tuig in de boom, daarna klom ik de boom en sloot mijn ogen. Ik luisterde naar de geluiden van de nacht en dacht na. Ik had geen rust nodig, ik had geen mensen eten nodig, ik wilde dit leven niet meer leiden maar ze mochten me gewoon niet vinden.
Opeens hoorde ik luide wind en de takken begonnen wild te schudden. Ik klom snel de boom in het keek naar de lucht. Ik zag een grote zwarte draak met een net over zich heen die zijn best deed om weg te vliegen. Ik sprong in de lucht en transformeerde snel. Ik klapte met mijn vleugels en scheerde langs de bomen. Ik zag de soldaten van tovenaars. Ik nam een teug adem en voelde het in mijn borst oplaaien. Ik blies en een zee van vlammen kwamen uit mijn mond. De soldaten schreeuwde het uit van de pijn en rende weg maar ze waren al ten dode opgeschreven. De zwarte draak vloog omhoog en ik volgde hem. De zwarte draak keek me dankbaar uit maar transformeerde ineens. Het meisje viel uit de lucht. Ik dook naar beneden en ving haar op voor ze de grond raakte. Ik transformeerde en rende met haar in mijn armen het bos in. Ik moest hier meteen weg, net als zij. Ik zadelde Storm op en zette het meisje op het paard. Ik ging ervoor zitten en maakte haar met een touw vast rond mijn middel. Ik trapte Storm in zijn flanken en galoppeerde steeds dieper het bos in.
Toen de zon in het oosten op kwam waren we ver van waren. Ik liet Storm stoppen wij een meer en maakte het touw los. Het meisje viel met een klap op de grond. " Oeps." Zei ik en steeg af om bij haar te kijken. Het meisje kuchte en ineens schoten haar ogen open. Ze begon te hoesten en staarde daarna een tijdje naar de lucht. " Wie ben jij?" Vroeg ik aan het meisje en ze keek me aan. Ze had gitzwart haar en blauwe ogen, maar haar ogen straalde een spoort rust uit. Iets waardoor ik haar meteen vertrouwde. Ze kuchte weer en er schoot een wolkje as uit haar mond. Ik grinnikte. Ze was een as draak. Die waren heel erg zeldzaam. " Ik ben Rosie." Zei de en ging staan. Ze liep wankelend naar het meer en zakte daar weer op haar knieën. Ze dronk gulzig van het water en leek daarna veel minder vermoeid. Ze ging tegen de steen zitten en keek me aan. " Wat wilde die soldaten met me doen?" Ik keek haar aan. Ze wist het gewoon niet.Ik ging tegenover haar zitten. " Je weet hoe de eerste draak is geboren?" Rosie knikte. " Goed, de tovenaars wilde een aantal eeuwen geleden iets nieuws." Begon ik te vertellen.
Lachende rende ik door de straten achter de kinderen aan. Ik brulde en rende het plein op. Het was er dood stil en ik transformeerde. Daar stond ik als ieder normaal meisje van 12 alleen dan 134. De soldaat las een brief voor. " Alle mensen worden verboden om met draken om te gaan. Iedereen die dit toch doet zal gedood worden." De kinderen liepen meteen bij me weg. " Iedere draak word verbannen naar een leven buiten de dorpen. Als een dier." De soldaat draaide het witte vel papier om. " De draken moeten een keer per jaar terug komen voor een gevecht met zijn soort. Ze worden naar een arena gebracht en daar moeten ze vechten tot hij of zij als enige overblijft. Draken moeten deelnemen tussen de 200 en 400 jaar. Doe zij dat niet zullen ze gedood worden. De tovenaars wilde dit om te kijken welke gecreëerde soort het sterkste is." Ik keek om me heen. Iedereen keek me verachtend aan en spuwde naar me. Snel transformeerde ik en vloog boven de huizen van het kleine dorpje. Weg van mijn leven zoals ik het kende. Maar ik wist één ding zeker, mijn zouden ze nooit in een arena krijgen.
Rosie keek me zwijgend aan. " Hoe oud ben je?" Vroeg ze en haar ogen straalde. Ik grinnikte. Ik zag eruit als een 23 jarige meid maar leefde al 690 jaar op deze aarde. " ik ben 690." Rosie grinnikte verbaasd. " Dus je heb al die jaren gevlucht voor de soldaten." Ik knikte trots. Ze lachte. " Ik ben pas 334." Zei ze en keek me aan. " Mag ik met je mee?" Vroeg ze en klonk direct wanhopig. " Ja, maar hecht je aan niets, we trekken na twee tot drie dagen weer verder en nemen geen dierbare spullen mee." Rosie knikte. Ik pakte de teugels van Strom en tuigde hem af. Ik legde hem aan het touw en klom in de boom. Rosie ging een tak hoger zitten en staarde naar de sterren. Ik begon te trommelen met mijn vinger en luisterde net als de nacht hiervoor naar alle geluiden. Ik hoorde Storm door het gras lopen en eten. Het paard brieste en ik hoorde een zachte brul in de verte en luide windvlagen volgde. De wedstrijd kwam eraan. Er werden draken gevangen.
Reageer (2)
GAAF EN SPANNEND!
1 decennium geledenHeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeewl snel verder ^^
AWSOME GESCHREVEN zoals altijd c: EN SUPER GAAF
1 decennium geledenSNEL VERDER PLEASE-!!!