|| 23
‘Waar gaan we heen!?’ Gilde June, die ik nog steeds stevig in mijn arm geklemd had. We waren wonder boven wonder van het plein afgekomen en ik rende nu doelloos rond in de straten van Hyrule Castle Town. Ik liep met snelle passen een steeg in en probeerde in het donker uit te vinden waar het was. Ik kon nog steeds niet bevatten wat er net gebeurd was. ‘Eleanor!’ June klonk nog steeds in paniek, maar ik kon geen woord over mijn lippen krijgen.
Daarom bleef ik doorrennen, op zoek naar de poort om het snelst de stad uit te komen.
Ik keek om me heen en zocht naar bekende punten. Ik merkte een groot houten balkon op in de duisternis en besefte dat dit de straat was waar de dokter zat. Nu ik wist waar ik heen moest begon ik harder te rennen, June achter me aan slepend.
Het was weer druk hier, en verderop hoorde een luid geram. Toen ik dichterbij kwam zag ik in de duisternis de silhouetten van een horde mensen die tegen de poort aan stonden te drummen. Ik kon precies zien waar de soldaten waren, omdat hun zilverkleurige harnas glimde in het licht van de vlammen die waren aangestoken. Ze stonden op de poort en waren in het licht van het vuur aan het mechanisme aan het trekken.
Ik wist niet waarom, maar de poort zat dicht en de stad was afgesloten. Ik kneep in June´s hand, als teken dat ik verder wilde, maar ze maakte alleen maar een schrikbeweging.
Omdat blijven geen optie was besloot ik een andere kant op te rennen, richting de marktstraat. Daar hoorde ik meer gegil dan uit de straat waar ik vandaan kwam, dus ik nam een andere route door het grote aanbod aan donkere steegjes dat hier was. Ik zag de lijnen van de daken aan me voorbij schieten. Hier en daar renden nog mensen langs me heen, maar dat viel mee.
‘Eleanor! Waar gaan we heen!’ Riep June ten einde raad. ‘June, kun je gewoon stil blijven.‘ Ik probeerde het kalm te zeggen, maar door mijn eigen paniek kwam het er schreeuwerig uit.
June probeerde nog wat te roepen, maar ik stond abrupt stil. Links en rechts renden mensen in paniek langs me heen. Een vrouwenstem gilde: ‘Niet daarheen!’ Maar ik had het te laat door.
Een aantal meter voor ons rende nog één laatste jongen onze kant op, achter hem rende een groot gestalte met lichtgevende lijnen. Mijn ogen werden groot, het was bijna twee keer zo groot als mij. Maar het was geen moment om er goed naar te kijken, ik draaide me in een ruk om en rende met snelle passen weg, een krijsende June achter me aan slepend. Mijn adem begon te schokken van het vele rennen en ik voelde mijn benen steeds zwaarder worden. Ik wist waar ik heen moest, we waren er bijna.
Ik hoorde ver achter ons een harde mannelijke gil, als teken dat de jongen het waarschijnlijk niet gered had.
Het steegje eindigde en ik rende de grote marktstraat op. Ik keek tijdens het rennen kort achterom om te zien of het verdwenen was, maar in plaats daarvan struikelde ik bijna over een rieten mand.
Ik rende verder langs de verlaten marktkraampjes en sloeg af in een bekend steegje met zwarte hekken. Daar minderde ik eindelijk wat vaart. Toen ik de groene deur zag voelde ik een grote vlaag van opluchting over me heen komen. We hadden het gered. Ik greep de stalen deurknop en zwaaide de deur met een harde ruk open. Terwijl June mijn hand losliet en naar binnen liep scande ik de omgeving. Ik liep zachtjes achteruit de deur door en het enige geluid wat ik kon opmaken was een zachte windvlaag. Daarna gooide ik de deur met een klap dicht om er vervolgens met mijn rug tegenaan te blijven staan. Telma keek met grote ogen naar mijn plotselinge verschijning en June lag op haar rug op de vloer met haar handen over haar gezicht te hijgen. Ik had geen puf meer, ik had alle energie eruit gesprint. Ik zakte zwaar ademend tegen de deur in elkaar.
‘Wat is er buiten aan de hand? Is alles in orde?’ Telma kwam achter de toonbank vandaan en snelde onze kant op. Ik was nog steeds aan het hijgen. ‘Het festival… maar de lucht… allemaal paniek…’ Bracht ik moeizaam uit. ‘Het zat achter ons aan.’ June’s stem trilde en ze had haar handen nog steeds voor haar gezicht. Ik veegde de vele zweetdruppels van mijn voorhoofd af.
Daarna steunde mijn handen op de vloer en duwde mijn hoofd richting het plafond. Ik probeerde mezelf bij elkaar te rapen toen June begon te snikken: ‘Waar is pap? Waar is de rest?’ Ik keek weer naar beneden om te zien dat ze was gaan zitten. Er gleden een paar tranen langs haar wangen en zag dat Telma gehurkt bij haar zat. Ik duwde mezelf op mijn knieën en kroop naar haar toe, om haar vervolgens zachtjes te omhelzen. ‘Het komt wel goed.’ Zei mijn trillende stem. June greep me stevig vast en verborg haar hoofd in mijn schouder. Haar rode haren, die helemaal uit haar vlechtjes waren gevallen, vielen langs mijn hoofd. ‘Ze zijn vast in orde, honey.’ Stelde Telma haar gerust.
Daarna werd de deur met een klap opengegooid, ik draaide me om en zag hoe Rusl en een groep mensen binnenkwamen. June tilde haar hoofd weer op en veegde vlug een traan weg.
Een jongen sloot deur achter zich en één van de mensen bleef de wacht bij het raam houden.
‘Rusl,’ Telma keek opgelucht.
‘Wat is er gebeurd?’ Vroeg June zachtjes. ‘Iemand had het allemaal gepland, Hyrule Castle is gevallen en de koning is dood.’ Mijn ogen werden groot, ik kon het nauwelijks geloven. ‘Maar die wezens die ons achtervolgden? De poort die op slot zat.. dat kan toch niet…’ Vroeg ik vervolgens. Rusl schudde zijn hoofd. ‘De straten zijn verlaten, een stel monsters hebben flink huisgehouden, we zijn hier niet veilig.’ Rusl´s blik stond ernstig. ‘Ik wist wel dat die nietsnutten van een soldaten ons niet konden beschermen,’ Bracht Telma hoofdschuddend uit. Ze deed haar armen over elkaar.
De mensen achter Rusl stonden onrustig met hun voeten te schuifelen, steeds hun blik op de deur richtend.
‘Telma, het wordt tijd dat we die schuilkelder van jou eens in gebruik nemen.’ Zei Rusl, Telma knikte zachtjes maar een chagrijnige blik sierde haar gezicht, ze vond het zelf blijkbaar geen leuk idee.
‘Wacht?! Wat?! We kunnen ons toch niet in een kelder opsluiten, straks komen er nog meer mensen! Mijn vader…’ Kermde June zachtjes. Telma liep ondertussen naar de deur en de groep mensen volgden Rusl richting de bar.
‘Zo, kleine meid, kalmeer jezelf een beetje oké, het is maar voor even.’ Ze duwde de vergrendelingsplank voor de deur. ‘Ik ben zelf ook geen fan van wachten en niets doen.’
Ik had er weinig op te zeggen, persoonlijk vond ik het idee van de kleine schuilkelder wel aanlokkelijk, als dat betekende dat we zouden overleven. Maar June was blijkbaar niet echt bezig met haar eigen veiligheid. Ik zat nog steeds op mijn knieën naast June met mijn blik naar de grond gericht. Achter me hoorde ik een luid gepiep en gekraak, gevolgd door voetstappen.
‘Ik maak me ook zorgen om de rest…’ Zei Telma vervolgens liep ze weer naar June en pakte haar hand. ‘We zijn vast niet de enigen die het gered hebben,’ Telma’s stem klonk hoopvol, iets wat ik niet helemaal snapte. Ondertussen waren de anderen al in de kelder verdwenen.
Ik stond op en liet mijn blik op het raam vallen. Het was nog steeds pikkedonker, en ik had geen idee wat hierna zou gebeuren.
Daarom bleef ik doorrennen, op zoek naar de poort om het snelst de stad uit te komen.
Ik keek om me heen en zocht naar bekende punten. Ik merkte een groot houten balkon op in de duisternis en besefte dat dit de straat was waar de dokter zat. Nu ik wist waar ik heen moest begon ik harder te rennen, June achter me aan slepend.
Het was weer druk hier, en verderop hoorde een luid geram. Toen ik dichterbij kwam zag ik in de duisternis de silhouetten van een horde mensen die tegen de poort aan stonden te drummen. Ik kon precies zien waar de soldaten waren, omdat hun zilverkleurige harnas glimde in het licht van de vlammen die waren aangestoken. Ze stonden op de poort en waren in het licht van het vuur aan het mechanisme aan het trekken.
Ik wist niet waarom, maar de poort zat dicht en de stad was afgesloten. Ik kneep in June´s hand, als teken dat ik verder wilde, maar ze maakte alleen maar een schrikbeweging.
Omdat blijven geen optie was besloot ik een andere kant op te rennen, richting de marktstraat. Daar hoorde ik meer gegil dan uit de straat waar ik vandaan kwam, dus ik nam een andere route door het grote aanbod aan donkere steegjes dat hier was. Ik zag de lijnen van de daken aan me voorbij schieten. Hier en daar renden nog mensen langs me heen, maar dat viel mee.
‘Eleanor! Waar gaan we heen!’ Riep June ten einde raad. ‘June, kun je gewoon stil blijven.‘ Ik probeerde het kalm te zeggen, maar door mijn eigen paniek kwam het er schreeuwerig uit.
June probeerde nog wat te roepen, maar ik stond abrupt stil. Links en rechts renden mensen in paniek langs me heen. Een vrouwenstem gilde: ‘Niet daarheen!’ Maar ik had het te laat door.
Een aantal meter voor ons rende nog één laatste jongen onze kant op, achter hem rende een groot gestalte met lichtgevende lijnen. Mijn ogen werden groot, het was bijna twee keer zo groot als mij. Maar het was geen moment om er goed naar te kijken, ik draaide me in een ruk om en rende met snelle passen weg, een krijsende June achter me aan slepend. Mijn adem begon te schokken van het vele rennen en ik voelde mijn benen steeds zwaarder worden. Ik wist waar ik heen moest, we waren er bijna.
Ik hoorde ver achter ons een harde mannelijke gil, als teken dat de jongen het waarschijnlijk niet gered had.
Het steegje eindigde en ik rende de grote marktstraat op. Ik keek tijdens het rennen kort achterom om te zien of het verdwenen was, maar in plaats daarvan struikelde ik bijna over een rieten mand.
Ik rende verder langs de verlaten marktkraampjes en sloeg af in een bekend steegje met zwarte hekken. Daar minderde ik eindelijk wat vaart. Toen ik de groene deur zag voelde ik een grote vlaag van opluchting over me heen komen. We hadden het gered. Ik greep de stalen deurknop en zwaaide de deur met een harde ruk open. Terwijl June mijn hand losliet en naar binnen liep scande ik de omgeving. Ik liep zachtjes achteruit de deur door en het enige geluid wat ik kon opmaken was een zachte windvlaag. Daarna gooide ik de deur met een klap dicht om er vervolgens met mijn rug tegenaan te blijven staan. Telma keek met grote ogen naar mijn plotselinge verschijning en June lag op haar rug op de vloer met haar handen over haar gezicht te hijgen. Ik had geen puf meer, ik had alle energie eruit gesprint. Ik zakte zwaar ademend tegen de deur in elkaar.
‘Wat is er buiten aan de hand? Is alles in orde?’ Telma kwam achter de toonbank vandaan en snelde onze kant op. Ik was nog steeds aan het hijgen. ‘Het festival… maar de lucht… allemaal paniek…’ Bracht ik moeizaam uit. ‘Het zat achter ons aan.’ June’s stem trilde en ze had haar handen nog steeds voor haar gezicht. Ik veegde de vele zweetdruppels van mijn voorhoofd af.
Daarna steunde mijn handen op de vloer en duwde mijn hoofd richting het plafond. Ik probeerde mezelf bij elkaar te rapen toen June begon te snikken: ‘Waar is pap? Waar is de rest?’ Ik keek weer naar beneden om te zien dat ze was gaan zitten. Er gleden een paar tranen langs haar wangen en zag dat Telma gehurkt bij haar zat. Ik duwde mezelf op mijn knieën en kroop naar haar toe, om haar vervolgens zachtjes te omhelzen. ‘Het komt wel goed.’ Zei mijn trillende stem. June greep me stevig vast en verborg haar hoofd in mijn schouder. Haar rode haren, die helemaal uit haar vlechtjes waren gevallen, vielen langs mijn hoofd. ‘Ze zijn vast in orde, honey.’ Stelde Telma haar gerust.
Daarna werd de deur met een klap opengegooid, ik draaide me om en zag hoe Rusl en een groep mensen binnenkwamen. June tilde haar hoofd weer op en veegde vlug een traan weg.
Een jongen sloot deur achter zich en één van de mensen bleef de wacht bij het raam houden.
‘Rusl,’ Telma keek opgelucht.
‘Wat is er gebeurd?’ Vroeg June zachtjes. ‘Iemand had het allemaal gepland, Hyrule Castle is gevallen en de koning is dood.’ Mijn ogen werden groot, ik kon het nauwelijks geloven. ‘Maar die wezens die ons achtervolgden? De poort die op slot zat.. dat kan toch niet…’ Vroeg ik vervolgens. Rusl schudde zijn hoofd. ‘De straten zijn verlaten, een stel monsters hebben flink huisgehouden, we zijn hier niet veilig.’ Rusl´s blik stond ernstig. ‘Ik wist wel dat die nietsnutten van een soldaten ons niet konden beschermen,’ Bracht Telma hoofdschuddend uit. Ze deed haar armen over elkaar.
De mensen achter Rusl stonden onrustig met hun voeten te schuifelen, steeds hun blik op de deur richtend.
‘Telma, het wordt tijd dat we die schuilkelder van jou eens in gebruik nemen.’ Zei Rusl, Telma knikte zachtjes maar een chagrijnige blik sierde haar gezicht, ze vond het zelf blijkbaar geen leuk idee.
‘Wacht?! Wat?! We kunnen ons toch niet in een kelder opsluiten, straks komen er nog meer mensen! Mijn vader…’ Kermde June zachtjes. Telma liep ondertussen naar de deur en de groep mensen volgden Rusl richting de bar.
‘Zo, kleine meid, kalmeer jezelf een beetje oké, het is maar voor even.’ Ze duwde de vergrendelingsplank voor de deur. ‘Ik ben zelf ook geen fan van wachten en niets doen.’
Ik had er weinig op te zeggen, persoonlijk vond ik het idee van de kleine schuilkelder wel aanlokkelijk, als dat betekende dat we zouden overleven. Maar June was blijkbaar niet echt bezig met haar eigen veiligheid. Ik zat nog steeds op mijn knieën naast June met mijn blik naar de grond gericht. Achter me hoorde ik een luid gepiep en gekraak, gevolgd door voetstappen.
‘Ik maak me ook zorgen om de rest…’ Zei Telma vervolgens liep ze weer naar June en pakte haar hand. ‘We zijn vast niet de enigen die het gered hebben,’ Telma’s stem klonk hoopvol, iets wat ik niet helemaal snapte. Ondertussen waren de anderen al in de kelder verdwenen.
Ik stond op en liet mijn blik op het raam vallen. Het was nog steeds pikkedonker, en ik had geen idee wat hierna zou gebeuren.
Reageer (1)
omg twili ;P
1 decennium geleden