Langzaam open ik mijn ogen.. Alles is wazig en vaag.. Ik hef mijn armen op en begin dan met mijn handen in m’n ogen te wrijven. Het zicht wordt steeds beter. “Wat is.. Wat is er gebeurd?” vraag ik en ik kijk om me heen. Ik lig in een redelijk kleine kamer, helemaal alleen.. Verward kom ik overeind en kijk nog eens goed om me heen. Er brandt een klein haardvuur en naast mijn bed staat een houten ladekast met 2 lades. Aan de andere kant van het bed staat een grote klerenkast en tegenover het voeteneind van het bed bevindt de deur zich.
Er staat een fles mede naast me. “Heb ik weer teveel gedronken?” denk ik hardop. Ik grijp naar de fles en til deze op. Vol.. Een kater kan het dus niet zijn..
In mijn oor klinkt een irritante piep die langzaam verdwijnt. Ik hou mijn adem even in en luister heel goed. Ik spits mijn spitse oortjes nog wat beter en hoor dan muziek.. En ik hoor iemand erbij zingen. Wat precies kan ik niet goed verstaan.. Langzaam sta ik op en krab op mijn achterhoofd.. Mijn paarse lange haar ligt zoals het hoort netjes achterover met 2 staartjes over mijn schouders voor me, tot net onder mijn oksels.. Vreemd, na zo’n grote crash verwacht ik dat ik helemaal.. ja, vies en gewond zou zijn, maar alles is goed..?
Ik kijk omlaag en zie dat ik in mijn onderbroek sta. Zo kan ik de deur niet uit natuurlijk. Langzaam loop ik om het bed heen naar de houten grote klerenkast. Ik open de deurtjes en kijk erin. Op een plank helemaal bovenaan liggen mijn handschoenen, riem en schoenen. Aan de stok in het midden hangt mijn robe. Het is een paarse robe, met lange mouwen en een kleedje tot net boven mijn voeten. Vrouwelijk? Nee, zo lopen Magiërs erbij. Zowel mannelijk als vrouwelijk. Er staan schedeltjes op in het midden die doorlopen van boven tot beneden.
Mijn handschoenen, riem en schoenen zijn gewoon simpel bruin leer en lekker warm. Ook mijn oranje shirt ligt opgevouwen in de kast, net als mijn blauwe broek die ik altijd onder mijn robe aandoe.

Ik kijk weer verward om me heen.. Hoe kan dit nou gebeuren? En waar is Gelkol, mijn Imp?
Gelkol is ontzettend irritant en klein en lastig. Maar het is wel ja.. mijn kleine makker. Ondanks alles is hij wel altijd bij me en vecht hij voor me. Ook kan je er gesprekken mee voeren, hoe irritant hij ook mag zijn.. Maar net als mijn hele vriendengroep is hij nergens te bekennen. Ik begin me dan toch maar aan te kleden, ik moet weten wie hier buiten de deur muziek aan het maken zijn. Ook hoor ik steeds meer mensen praten nu. Snel doe ik mijn broek aan en mijn shirt eroverheen. Dan komt de robe erover en doe ik mijn riem om. Mijn handschoenen doe ik snel aan, net als mijn schoenen.
Kijk, zo herken ik mezelf weer! De Orc Warlock in zijn kleding!
Ik check mezelf even of alles goed zit en loop dan op de deur af. Ik strek m’n arm uit naar de deurklink als me plots iets te binnen schiet. Ik ben een Warlock, ik kan Gelkol gewoon summonen! Ik neem even diep adem en sluit mijn ogen.. Ik ontspan en voel donkere energie door mijn lichaam stromen, om een demon te summonen moet je duistere krachten beheersen. Gelukkig kan ik dat goed. Ik zet mijn linkervoet naar voren en doe mijn armen wat wijder. Een paarse/roze gloed verschijnt in mijn handen en er verschijnt een cirkel onder me. Boven me ontstaat een balletje van magie, allemaal dezelfde kleur van paars/roze. Ik sluit mijn ogen en gooi dan mijn rechterarm omhoog. Een zacht vreemd gekrijs klinkt en Gelkol verschijnt naast me. “Heey joh dikke, waar ben jij mee bezig en waar zijn we!” roept hij meteen uit. “Rustig nou maar en wees stil.. Ik heb geen idee hoe en wat er aan de hand is.. Maar ik hoor mensen en we moeten maar even gaan uitzoeken wat er aan de hand is.. Zonder jouw hulp ben ik minder, dat weet je.” Zeg ik tegen hem en open dan langzaam de deur..
De muziek en het gezang klinkt harder en ik kijk Gelkol aan. “Laten we gaan..” fluister ik en ik loop samen met hem de deur uit. We zitten nog steeds in een gebouw, wat verdacht veel op een grote herberg lijkt. Ik kijk rechts, waar de gang doodloopt, met alleen maar deuren van andere kamers, links bevindt zich een trap naar beneden. Op een of andere manier begin ik me meer op mijn gemak te voelen, komt misschien ook wel door de aanwezigheid van Gelkol nu.
En het gezang beneden klinkt ook vriendelijk en goed. “Kom Imp, laten we maar naar beneden gaan..” zeg ik tegen Gelkol en hij knikt. Ik begin langzaam te lopen en Gelkol waggelt achter mij aan. De houten trap heeft niet heel veel trede en ik hoor steeds meer gezelligheid en gepraat. Een glimlach verschijnt om mijn gezicht, misschien is het mijn vriendengroep wel! Snel loop ik de trap af en kijk de grote kamer rond. Dit is duidelijk een herberg!
Eenmaal beneden verdwijnt de glimlach als ik zie wie er allemaal beneden zijn. Allemaal mensen, en nog best groot ook. Verward kijk ik even rond. Vallen ze me niet aan? Waar ik vandaan kom hebben de mensen echt haat aan Orcs. Plots staat de eigenaar van de herberg voor me. Ik schrik en doe een stap naar achter en een scheldwoord verlaat mijn mond.
“Ho ho, rustig maar.. Je bent vast in de war. Kom even zitten..” zegt hij rustig en wijst me naar een tafeltje ergens achterin, weg van de dansende en drinkende mensen die rond een groot vuur in het midden van de kamer staan. Langzaam knik ik instemmend en maak een beweging met mijn vinger dat Gelkol mee moet komen. Je weet maar nooit..
“Waar ben ik..? Wie ben jij..? Wat is er gebeurd?” vraag ik als we eenmaal zitten. De man gaat tegenover me zitten en legt zijn handen en onderarmen op de houten tafel.
“Je bent in Solitude, de hoofdstad van Skyrim. Dit is de herberg en ik ben Olav, de eigenaar..
Een paar hunters hebben je langs het water bij Dragon Bridge gevonden. Ze hebben je hierheen gebracht en zijn toen vertrokken.. Zolang heeft mijn vrouw voor je gezorgd. Zij is nu op de markt voedsel inslaan..” zegt hij op een rustige toon.. Dit mens lijkt me wel te vertrouwen.. Ik krab weer even op mijn hoofd en kijk hem aan. Niet goed wetend wat te zeggen trek ik toch mijn mond open. “Solitude..? Skyrim?” mompel ik. Die namen komen mij totaal niet bekend voor! “Ik ben Orcram, uit Orgrimmar, ik stond op een zeppelin die crashte in het water! Wat is dit!” panikeer ik opeens. Olav kijkt geschrokken. “Rustig, Orcram.. Je bent hier veilig.. Dit is de hoofdstad van de Nord, ons mensensoort dus. Ik weet niet wat je bedoeld met Orgrimmar, maar alles is goed, echt.. Je hebt gewoon wat rust nodig, en misschien wat frisse lucht.. Kom, ik laat je wel even naar buiten..” zegt hij geschrokken, waarna zijn toon weer rustiger wordt. Hij staat op en lacht even vriendelijk. Blijkbaar is het normaal dat Orcs hier zijn, anders zou hij wel anders naar me kijken.. Ik kijk even snel naar Gelkol die zich onder de tafel had verstopt en knik naar hem. Langzaam sta ik op en begin de man te volgen naar de deur. Als hij de deur opent snijdt er een koude wind langs mijn gezicht.. M’n mond valt een klein beetje open en versuft stap ik naar buiten.. Voor wat ik kan zien tussen de gebouwen door zit ik in een groot gebergte, met lage sneeuwgrenzen..
Vol verwondering kijk ik om me heen.. Wauw, dat zeker, maar waar, waar ben ik!

Reageer (1)

  • Gibigianna

    Supergoed schatje!
    Echt, jij talentje van me!!
    hihi!! (H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)(H)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen