Hoofdstuk 5: ZOOOOOOOOOOOO SCHOK :O
Heb je vragen?? stel ze maar volgend hoofdstuk zal ik ze beantwoorden
Ik werd wakker met een drukkende pijn op mijn hoofd. Ik keek naar boven en op zij, ik zag allemaal rare monitoren om me heen staan. Ik hoorde ergens een deur open gaan. Ik deed mijn ogen dicht. Ik hoorde vreemde stemmen. ‘Nee baas ze is nog steeds buitenbewustzijn.’ De man liep naar me toe. Ik deed mijn ogen een stukje open, en zag iemand die ik nog nooit had gezien. Ik doopte hem meteen als Tatoe Boy. Tatoe Boy liep naar de monitor en pakte een spuit. Op dat moment kwam Christiaan binnen. Hij keek naar mij en zei ‘Ze is al wakker.’
Hij liep naar mij toe en stak zijn hand uit, om mij te vermoorden dacht ik, maar ik plaats daarvan streelde hij mijn hoofd. Hij begon tegen me te praten. ‘Weet je het leven is heel zwaar.’
Hij zwaaide met zijn hand naar Tatoe Boy, die meteen uit de kamer liep. Christiaan keek me weer aan en begon weer verder te praten ’Het leven bestaat uit allemaal beslissingen.’
Hij nam pauze en keek me aan. Ik wist niet waar hij heen wou. ‘Sommige beslissingen zijn niet de juiste, maar soms wordt er voor je besloten en kan je er niks aan doen. Ik had vroeger een heel lief kindje, zo schattig tot dat er iemand kwam die haar van mij afpakte, oh die hebben het er van langs gekregen.’
Ik keek hem geschokt aan. Ik wist niet wat hij bedoelde of waar hij heen wou. ‘Hij begon met het opvoeden van MIJN kindje. Mijn lieve dochter. Maar nu kan ik haar terug halen. Of nou ja dat heb ik al gedaan.’
Ik keek hem aan, nog steeds niet wetend waar hij heen wou. ‘Je weet nog steeds niet, zie je de vergelijkingen niet?’
‘Nee’ antwoorde ik.
‘Jij bent mijn dochter.’
Ik keek hem aan, geschokt maar raar. Dit had ik niet verwacht, nee wacht hij nam mij gewoon in de maling. ‘Je meent het toch niet.’
‘Mallisa of moet ik zeggen Brigitte, ik heb een poos naar je gezocht. Ik kon je maar niet vinden. Ik zocht overal. Tot dat een van mijn mannetjes hoorde dat jij bij die verraders woonde.’
‘Het zijn geen verraders het zijn mijn ouders!’
Hij keek me aan. ‘Nee het zijn jouw ouders niet, zijn ze ook nooit geweest.’
Ik geloofde hem niet, hoe kan dat? Nee hij liegt het kan niet, in geen duizend jaar. Ik begon te gillen zo hard dat hij mij weer een prik moest geven en ik weer weg viel. Ik werd wakker, maar dat wou ik helemaal niet, nee niet nu ik in dit achterlijke huis zit met die mensen die je gek maken. Ik wou hier weg en zo snel mogelijk. Ik sprong van het bed af, wat niet zo’n goed idee was. Ik wankelde en viel op de grond. Ik hoorde vaag dat mensen naar binnen kwamen en tegen mij gingen praten of tegen andere. ‘Mallisa, Mallisa.’ Ik hoorde Robin, of verbeelde ik me dat? Ik werd verplaats maar heel langzaam. Ik lag weer terug op het bed, alles om mij heen werd duidelijk maar het draaide nog steeds. Ik wou recht op zitten maar werd tegen gehouden. Ik moest rustig liggen, maar hoe kan je dat als je hier, in dit huis, helemaal gek werd. Ik begon te schreeuwen ‘Haal mij hier weg, ik wil weg uit dit huis, ik word gek!’
Het geschreeuw werd gesust door Robin. Ja hij was het echt alleen hij kon mij zo troosten. Het gegil was waarschijnlijk een kwelling voor hem ,maar wat moest hij, hij moest hier wegwezen en snel voor het te laat was. Christiaan kon hem zo afmaken, nee dat liet ik niet gebeuren. Ik ontwaakte, deed mijn ogen open. Robin keek recht in mijn gezicht. ‘Robin wat doe je hier? Je moet hier zo snel mogelijk weg!’
‘Ik kan niet weg.’
Ik keek hem geschokt aan. Hoe bedoelde hij dat? Waarom kon hij niet weg? Ik zocht hem. Hij keek mij aan, en ik viel weg, weg in een diepe slaap. Ik werd wakker, besefte wat er was gebeurt en zocht naar Robin. Ik merkte dat hij er niet was, maar mijn handen zaten niet meer vol met naalden. Ik kon gewoon weg. Toen kwam Robin binnen met een dienblad met eten er op. Ik had zo’n trek dat ik niet nadacht van wie dit zou komen of waar vandaan. Tot dat Christiaan binnen kwam, ik stopte meteen met eten en keek hem boos aan. Ik wist niet wat hij kwam doen, maar dat was vast niet goed. Er ging een week voorbij, ik die week at ik niks, ik ontwikkelde een eetstoornis oftewel ik ontwikkelde anorexia. Robin vond het vreselijk om mij zo te zien, maar hij steunde me wel, iets dat ik niet verwacht had, maar ook weer wel. Na twee weken liet Christiaan zich weer zien. Hij zag hoe ik er aan toe was. Hij wist dat ik een klein stemmetje in mijn hoofd hand die zei dat ik niet mocht eten of wel maar dan heel weinig. Hij probeerde mij er vanaf te helpen, maar niks hielp. Ik mocht weg, Christiaan kon mij zo niet meer aanzien. Ik en Robin gingen gelijk weg, we zeiden niks en liepen zo de straat op richting mijn huis.
Toen wij thuis aankwamen barste Robin uit ;’Ben je wel lekker? Wil je dood gaan of zo aan die anorexia?’
Ik keek hem geschokt aan. Ik dacht dat hij niet zo tekeer zou gaan. Maar ja ik dacht wel meer, slechte dingen maar ook goede dingen. Dus ik zei: ‘Wat denk je? Tuurlijk niet, maar ik heb nu een stem in mijn hoofd die echt niet makkelijk weg gaat.’
Robin begreep mij niet. Waarom niet? Het zou een stuk makkelijker zijn als hij wist hoe dit was. Zij in jouw hoofd, die vertelt wat je mag eten en wat niet.
‘Robin, weet jij hoe dat is om een stem in jouw hoofd te hebben die allerlei dingen zegt, en dat zo vaak dat je het gaat geloven?’
Hij dacht eerst na voor dat hij antwoorde ‘Mallisa, nee inderdaad ik weet niet hoe dat is. Ik weet wel dat jij er veel last mee gaat krijgen als je nu niet stopt.’
Huh hoe kon hij dat denken. De perfecte meid in mijn hoofd kwam in opstand ‘Hoe durft hij dat te zeggen, jij bent dik en jij moet mooi slank worden. Dat is wat jij moet doen en niet naar hem luisteren.’
Ik was het grootste deel met de perfecte meid eens. Alleen Robin moest dit begrijpen. Ik wou dat hij het begreep het zou veel makkelijker zijn voor mij. Ik luisterde toch naar de perfecte meid en zei: ‘Robin ik kan niet meer zonder haar, ik moet haar geloven.’
Hij bleef lang stil. Ik keek hem aan en zag dat hij tranen in zijn ogen had. Ow nee wat had ik gedaan? Zijn stem beefde toen hij antwoord gaf. ‘Mallisa jij bent de baas over je zelf, laat haar jouw niet beheersen.’
Ik zuchtte en zei ‘Hier heb ik nu even geen zin in. Kom wij gaan slapen.’
Samen liepen wij naar boven, naar het grootte bed. Wij stapte in het bed, en ik kroop in de armen van Robin.
Er zijn nog geen reacties.