Hoofdstuk 2.

‘lekker geslapen’? vraagt Megan die al aan de tafel zat.
‘ik dacht dat je bij Hanna bleef slapen’? vraag ik.
‘zou ik ook, maar kregen ruzie’.
‘o, en nu’?
‘ ben weg gegaan, even afstand lijkt mij het beste’.
‘snap ik, maar nog wel steeds aan dan’?
‘ja, dat gaat bij ons niet zo snel over hoor’.
‘oké’ zeg ik terwijl ik mijn schoenen aan trek.
Het is zaterdag en dan ga ik altijd hardlopen.
Ik loop naar buiten en trek de deur achter me dicht.
Het is nog fris maar dat is altijd wel lekker.
Ik ren de straat over naar het park.
Daar ren ik een paar rondjes.
Als ik een halfuurtje gerend heb ren ik naar het bankje en ga ik daar zitten.
Ik kijk op mijn mobiel en zie dat ik een bericht heb.
Ik zie dat het berichtje van Megan is.
‘ik ben naar Hanna, uitpraten.
Tot straks’.
Gelukkig, als het maar snel goed is tussen hun twee.
‘hey, mag ik er bij komen zitten’? hoor ik iemand zeggen.
Ik kijk op en zie dat het Zara is.
‘ja hoor, ik wou net weg gaan’.
‘nee blijf even zitten’ zegt ze.
Ik zie dat ze het moeilijk heeft dus blijf ik zitten.
‘ik wil sorry zeggen van gisteren’ zegt ze.
‘ik had normaal moeten doen maar eigenlijk was ik al dronken’.
‘het is niet erg’.
‘zouden we het nog eens kunnen proberen’? vraagt Zara.
‘ik wil het wel proberen, maar dan moet je wel normaal doen’.
‘doe ik’ zegt ze en ik zie dat ze een glimlach krijgt.
Oké misschien gebruik ik haar maar of dat zo erg is weet ik niet.
‘zullen we vanavond samen wat gaan eten’? vraagt Zara.
‘oké, om 6 uur’? vraag ik.
‘ja is goed bij nando’s’?
‘oké, haal ik je om 6 uur op’ zeg ik en sta op om naar huis te gaan.
‘tot vanavond’ zegt Zara.
‘tot vanavond’ zeg ik en geef haar een kus op haar wang.
Dan begin na huis te rennen.

Als ik thuis ben zie ik dat Magen al weg is.
Susan en Afie zitten aan het ontbijt.
ik pak een boterham met worst en stop hem in mijn mond.
Dan loop ik na boven om normale kleren aan te doen.
Het duurt nog even voor dat ik samen met Zara naar Nando’s ga.