Hoofdstuk 1.

Het is 2 uur en ben net uit.
Ik loop naar huis als ik Zara tegen kom.
‘hey Nathan, ga je morgen mee stappen en coma zuipen’?
‘Zara ik ga niet met je mee’.
Zara is echt een ‘scheid aan de wereld en ik schaam me niet’ type.
We hebben wel eens ge date.
En we hebben ook wel gezoend, maar Zara is niks voor mij.
Ze was al jaloers toen ik met Megan aan het praten was.
Dat kan ik niet begrijpen, ik bedoel ze weet dat Megan lesbisch is.
En we hadden toen niet eens.
Ze is altijd op zoek naar het perfecte vriendje.
En echt waar ze verwacht van alles in een relatie maar van haar kant komt echt niks.
Ik heb wel een keer gehad met Zara en ik was toen ook bijna jarig.
Ze had echt niks gehaald voor mijn verjaardag, ze was het zelfs vergeten.
Terwijl ik het al tien keer had gezegd.
Nee Zara zij is echt vreemd.
Ik loop de straat uit naar mijn appartement.
Daar woon ik samen met Alfie, Susan en Megan.
Susan is mijn tweeling zus en Alfie mijn beste vriend.
Er was nog een plaats vrij en dus kwam Megan er te wonen.
Megan heeft een vriendin en Alfie is verliefd op Susan.
Ik weet dat Susan hem ook leuk vind maar daar komen ze zelf wel uit.
Zelf wil ik ook overal uit komen.
Ik ben niet echt verliefd op iemand.
Nog nooit geweest, en misschien gebeurt het ook wel nooit.
Ik kom bij mijn appartement en doe de deur open.
Susan is al thuis maar is verder ook alleen.
Ik zet mijn tas in de hoek en ga bij Susan op de bank zitten.
Susan en ik studeren allebei nog en Alfie ook.
Megan werkt al, maar is niet altijd thuis.
Soms is ze bij haar vriendin waar ze wel eens blijft slapen.
Haar vriendin woont half uurtje rijden hier vandaan dus zo ver is het niet.
‘hey broertje, hoe was het op school’?
‘goed hoor, bij jou zusje’?
Susan is 10 minuten jonger dan mij maar noemt me vaak broertje.
We zijn allebei 18 nu.
‘weetje hoe laat Alfie thuis komt’? vraag ik.
‘ja, over ongeveer 3 kwartier’ zegt Susan ‘we gaan samen na de film’.
‘o, naar welke dan’?
‘nieuwsgierig’?
‘nee, vroeg me alleen af’ zeg ik.
‘nou jammer dan’ zegt Susan en staat op.
‘wat ga je doen’?
‘ik ga naar boven’.
En ja toen zat ik alleen in de kamer.
Op zulke momenten voel ik me echt lonely.
Ik ben de enige in ons huis die niet verliefd ben.
En dan vraag ik me wel eens af of ik niet beter weer met Zara kan nemen.
Ik loop na de koelkast en pak er een flesje bier uit.
We zien wel.