Foto bij 001 Aaron Welborne

Aaron Welborne. D'1

I'm ashamed of my life, because It's empty.


De ochtend van de boete was ik gespannen. Geen gezonde spanning zoals ik die in normale omstandigheden zou hebben. Eigenlijk was ik doodsbang.
Niet doodsbang om dezelfde reden dan de kinderen uit andere districten. Nee, ik was doodsbang om het feit dat dit mijn laatste jaar was en er geen mogelijkheid zou zijn om mezelf aan te bieden. De 100e Hongerspelen, een kwartskwelling waarbij de regels waren omgeslagen en er geen normale boete zou plaatsvinden.
De mentor van dit jaar zou persoonlijk een vrouwelijke en een mannelijke tribuut kiezen en er was geen plaats voor vrijwilligers. Hij of zij zou degene kiezen die het meeste kans ging maken en de gedachte dat ik dat niet zou zijn maakte me misselijk.
Ik had hier mijn hele leven voor getraind, ik was het perfecte District 1 roofdier. En iedereen wist het, mijn hele district -vol met dodelijke, getrainde kinderen- wist dat ik dit jaar zou winnen als ik de kans kreeg. Want dat was een ding dat zeker was ; Als ik die arena in zou gaan, dan kwam ik terug. Ik was sneller, sterker, slimmer, en harder dan iedereen. Ik was meedogenloos en vreselijk dodelijk. Onoverwinnelijk had mijn trainer ooit eens gezegd.

Terwijl ik zo zacht mogelijk de trap afliep, knoopte ik mijn witte blouse dicht. Ik bleef kijken naar mijn handen, ze waren wel schoon maar zo beschadigd dat ze net zo goed vuil konden zijn. Ik zuchtte en merkte het gedaante onder aan de trap nu pas op. Mijn grootmoeder.
Haar halflange, grijze haren waren omhoog gestoken in een strak knotje. Ze had een nette, licht blauwe jurk aan. Ik vond dat ze er veel te netjes en streng uitzag.
'Wat ziet u er mooi uit.' loog ik gemakkelijk. Ze glimlachte, waarvoor de rimpels bij haar ogen duidelijker werden, en moest op haar tenen staan op mijn blouse recht te trekken.
'Het is lang geleden dat ik je zo schoon heb gezien jongen, zo netjes. Je lijkt heel erg op je vader met die blouse.' zei ze.
Mijn wenkbrauwen kropen omhoog en ik wierp een blik op de spiegel aan de muur. Ik besefte met een schok dat ze gelijk had.
Mijn vader had dezelfde harde, duidelijke gelaatstrekken. Hetzelfde korte, donkere haar en ogen die bijna zwart van kleur waren. En ik kon me herinneren dat hij een grote man was geweest, tegen de twee meter aan. Ik was nu misschien zelfs wel groter.
'Hij zou trots op je zijn geweest, Aaron. Net zoals je moeder.' ging ze verder. 'Net zoals mij.'
Mijn vader zou niet trots zijn geweest op wat ik was geworden. Mijn moeder ook niet. En mijn oma was ook niet trots, ze zei het enkel uit medelijden. Iets dat het nog veel erger maakte.
Want was er nou van me terecht gekomen? Ik zou altijd het jochie zijn dat zijn ouders verloor op zijn 7e en achterbleef met zijn oma. Een vrouw die echt haar best deed, maar zijn rebelse gedrag niet tegen kon gaan.
Ik leefde op de straat, probeerde aan mijn eigen verdriet en ellende te ontsnappen. Ik probeerde als kind al weg te rennen voor mijn problemen en besloot dat ik beter af was in mijn eentje. En zo was ik veranderd in een keihard persoon dat nooit een opvoeding had gehad en zijn eigen regels maakte. Iemand die zijn verdriet nooit een plek had kunnen geven en altijd in gevecht zou blijven met zichzelf.
En zo zag mijn district me ook. De jongen die elke dag klappen en zweepslagen kreeg van de vredesbewakers omdat hij alles deed wat God verboden had, maar wel dag in dag uit trainde om de aller beste te worden. Een jongen die was uitgegroeid tot een tribuut die de meeste kans maakte om te winnen. Een perfecte beroeps.
En ik wou zo wanhopig die arena in dat het zielig was.
'Klam je nou niet teveel vast aan die Spelen, Aaron.' las mijn grootmoeder mijn gedachten. Ik glimlachte een halve glimlach en haalde onverschillig mijn schouders op.
'Doe ik ook niet.' loog ik opnieuw.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen