Het spiegeltje Zoals zovaak fietst ze nog ver voor zonsopgang over de grauwe, grijze weg. De wind laat de slierterige takken van de bomen nog meer spoken dan normaal. Als de wielen van haar fiets het zand raken, laat ze haar fiets bijna geluidsloos in het zand vallen. Haar vertrapte vans doet ze uit, en ze laat de koude vloed van de zee langzaam contact maken met haar voeten. Uit een zak van haar versleten overzeas broek haalt ze een klein spiegeltje. Het spiegeltje waar ze al honderden keren in heeft gekeken. Het spiegeltje waarin ze honderden keren hetzelfde zag. Het spiegeltje waarin ze telkens weer haar haren zag, haar verwarde haren. Het spiegeltje waarin ze telkens weer haar mond zag. Haar mond waarvan de hoeken altijd omlaag hangen, alsof ze voor eeuwig gevangen zijn in de nacht. Maar ook is het het spiegeltje waarin ze keer op keer haar ogen zag. Haar oceaan blauwe ogen. Haar hoopgevende ogen, in welke zij zich opnieuw en opnieuw terug vond. Deze keer ziet ze weer hetzelfde. Dezelfde verwarde haren, alsof ze verdwaald zijn. Dezelfde omlaag hangende mondhoeken, alsof ze de weg naar boven kwijt zijn. En weer ziet ze haar ogen. Maar haar ogen zijn anders. Haar ogen zijn alle kleur verloren, alsof het oceaan blauwe er uit is gelopen, tesaam met haar tranen. Haar ooit zo hoopgevende ogen zijn weg. De blik die ooit nog warmte uitstraalde, is veranderd in een koude, kille blik. Als de vloed van het water voor de laatste keer contact zoek met haar voeten, laat ze het spiegeltje vallen. Het spiegeltje dat haar door al die tijd moed had gegeven. Terwijl haar tranen zih mengen met het water, vervolgd zij haar weg dor het water. Nu het licht in haar ogen, het enige lichtpuntje in haar leven, weggevaagd is, kan ze het zacht brandende vuur in haar hart ook voor altijd laten doven.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen