Mallisa de Hoeve
Die nacht had ik weer een hele rare droom. Ik droomde dat mijn ouders onder de bivak mutsen zaten. Dit keer ging ik gillend naar buiten. Ik werd achtervolgt en mijn benen gingen opeens heel langzaam. Op dat moment schok ik wakker. Ik zag op de klok dat het al twaalf uur was in de middag! Ik liep op mijn tenen naar beneden waar ik een briefje aantrof.
Lieve Mallisa, wij zijn even boodschappen doen wij zijn zo weer terug. Dit was de eerste keer naar de inbraak dat ik alleen thuis was. Ik vond het niet echt zo’n fijn idee. Ik zetten de TV aan en zapte langs de kanalen tot dat ik mijn favoriete dans programma tegen kwam. Ik bleef kijken tot dat ik de sleutel hoorde. Ze waren thuis. Ik bleef zitten tot dat ze binnen kwamen. Robin kwam naast me op de bank zitten. Hij liep weg en ging een broodje voor me maken. Ik at het rustig op terwijl de ouders van Robin de spullen opruimde die ze net hadden gekocht. Ik liep naar boven en kleedde me om. Die week was net als de andere dagen, ik ging weer naar school wat voor mij wel een opluchting was, ik kwam thuis , ging mijn huiswerk maken, eten en daarna TV kijken en rond een uur of 10 ging ik naar bed. Ik werd elke keer schreeuwend wakker door de nachtmerries die ik had. Ik voelde me veilig in de armen van Robin. Door dat gevoel viel ik elke keer weer in slaap en de dagen werden herhaald keer op keer. Maar op woensdag ging ik naar mijn ouders, ook al was de situatie nog steeds het zelfde als in het begin, ik bleef maar hopen dat het goed kwam. Op een morgen werden we gebeld of we naar het ziekenhuis kwamen. Ik schok me dood en dook meteen de auto in. Ik wist niet waarom we naar het ziekenhuis moesten. Ik rende zo de auto uit naar de balie met de zelfde mevrouw als vorige keer. Dit keer moesten we naar verdieping 5, intensive care stond er op het bordje. Ik wist niet wat het was dus ik ging gewoon naar boven. Op die 5de verdieping stapte we uit. Dit keer konden we gelijk door lopen want mijn ouders lagen in de eerste kamer van de afdeling. Ik kwam binnen en schrok me bijna dood. Mijn ouders lagen aan allemaal infuusjes. Ik rende naar ze toe maar de doctoren waren bezig met mijn ouders. Ze keken heel gefrustreerd. Ik vroeg wat er was en ze antwoordde ‘vannacht was het opeens mis, de medicijnen zijn waarschijnlijk niet goed aangenomen of het lichaam van jouw ouders willen gewoon niet meer’
De tranen stonden in mijn ogen terwijl ik naar mijn ouders keek. Ze mochten het niet opgeven want wat moest ik anders doen, ik een dertien jarig meisje zonder alle haar twee ouders. Het was een verschrikkelijk vooruitzicht. Ik bleef zitten tot ik merkte dat de ouders van Robin er niet meer waren. Ik dacht na maar ik was te overstuur om verder na te denken en tegen het bed van mij moeder viel ik in slaap. Ik werd wakker van het geschreeuw van de doctoren. Ik keek geschokt omhoog en zag dat ik niet meer bij mijn moeders bed zat. Ik zag nu wel dat er bloed uit de mond van mijn vader kwam en dat hij bijna stikte. Het bed van mijn moeder was verdwenen. Maar daar zou ik zo wel achter aan gaan en rende naar mijn vader. Door een dokter werd ik achter uit gezet. Ik zag de monitor die de laatste paar hartslagen van mijn vader weg telde mijn vader deed nog even zijn ogen open keek me aan en viel dood neer. De dokter zei de gevreesde woorden overleden om vijf over twaalf s ’nachts De afgelopen vijf minuten gingen in langzaam voorbij. Mijn vaders laatste blik raakte me zo diep dat ik verslagen en schreeuwend aan zijn bed ging hangen. Ik schreeuwde dat hij mij niet mocht verlaten. Het was al te laat, de waarheid drong nu pas langzaam tot me door. Hij was weg, nooit zal hij meer terug komen. Toen drong het tot me door wat mijn moeder zou zeggen als die wakker werd en hoorde dat haar man dood was. Toen besefte ik dat ik mijn moeder helemaal niet gezien had. Ik vroeg naar haar bij de dokter die een teleurstellende blik naar me wierp. Nee het kom gewoon niet waar zijn. Mijn moeder, nee nu ook niet mijn moeder. Ik viel ineengedoken op de grond. Toen zei ik vastberaden ‘ik wil haar zien, ik wil mijn moeder zien’
De dokter maakte geen bezwaar en liep met me mee naar mijn moeder. Daar lag ze dan in haar ziekenhuispyjama, ze was helemaal blauw. Het boeide me niet hoe ze eruit zag en liep naar haar toe. Ik streek met mijn hand over haar gezicht, ze voelde koud aan. Ik schok niet, ik wilde niet bang zijn voor mijn eigen moeder. Ze lag er heel vredig bij alsof er niets aan de hand was, maar ik wist het wel mijn beide ouders waren dood, weg, nooit zou ik ze meer warm voelen. Toen pakte iemand mijn hand vast, het was Robin. Samen keken we naar mijn moeder. Toen sloeg de paniek toe, waar moest ik heen? Waar zou ik belanden? Zou ik wel kunnen leven zonder mijn ouders? Zou ik als het kon, ook wel weer normaal kunnen leven? We liepen weg, weg van mijn ouders die daar zo stil lagen. In de auto onderweg naar huis was het heel stil. Thuis aangekomen wou ik meteen naar bed, maar ik kon niet slapen hoe ik het ook probeerde. Robin kwam bij mij liggen en probeerde mij gerust te stellen dat alles weer goed kwam. Op dat moment werd ik boos en begon tegen hem te schreeuwen ‘alles komt goed? Hoe durf je dat te zeggen! Mijn ouders zijn weg nooit komen ze meer terug en jij zegt dat alles goed is? Dat is het niet!’ ik begon te gillen en te huilen alles wat in het ziekenhuis was gebeurt alle emoties kwamen er nu uit. Hij trok mij op zijn schoot en fluisterde lieve woordjes tegen mij. Zo viel ik in slaap. Ik werd huilend wakker, ik dacht dat het een droom was, ik hoopte het, maar de werkelijkheid drong toen tot mij door. Ik liep als een zombie naar beneden waar ik Robin en zijn ouders aantrof. Ze troosten mij allemaal, maar ik wou niet meer. Ik ging niet naar school, ik kon ze niet onder ogen komen. Ik liep twee weken rond, ik deed niks, ik at amper, ging snel slapen en vluchtte steeds vaker uit huis. Ik liep doelloos rond, niet wetend wat ik kon doen. Robin werd er gek van, maar hij was wel heel behulpzaam, troostte mij als ik begon te huilen en wiegde mij in slaap. Na nog een week was ik het zat. Ik liep na beneden en begon te praten ‘ik ga terug naar huis, ik trek het niet meer’ de ouders van Robin keken mij geschrokken aan ‘maar Mallisa dat kan toch niet? dat is veelste gevaarlijk’ ik dacht na voor ik antwoorde ‘Nee, dat is het niet, er komt toch niemand en waarom zouden ze? Ik ga terug wat jullie ook zeggen. Bedankt wat jullie voor mij hebben gedaan’ ‘Ah Mallis het maakt niet uit je was toch al als een dochter voor ons het was fijn dat we dit voor je konden doen’ ik liep naar boven en begon mijn tas in te pakken. Robin kwam ook ‘weet je het heel zeker Mallisa?’ ‘ja Robin ik weet het heel zeker sorry dat ik nu al weg ga’ Robin keek heel somber voor dat hij antwoorde ‘ik ga met je mee’ ‘wat waarom nee’ antwoorde ik. ‘Mallisa ik laat je niet alleen gaan geen spraken van!’ Hij keek mij aan, ik moest wel kijken maar dat had ik beter niet kunnen doen zijn ogen stonden verdrietig dat had ik nog nooit gezien. Ik liet het toe ‘oke dan maar vinden jouw ouders het wel goed?’ ‘het kan me geen reed schelen wat mijn ouders denken ik ga gewoon mee met jouw punt’ ik vond het goed, eigenlijk was ik blij dat hij mee ging ik wou niet in mijn eentje in het grote lege huis zitten. Daar gingen we dan met onze tassen. Op naar mijn huis, het huis waar mijn ouders zo waren toegetakeld dat ze er nu niet meer waren. Het verdriet kwam weer aanzetten, maar dit keer was ik niet alleen thuis. Robin en ik liepen naar binnen, het huis was opgeruimd. We liepen naar de bank, zette onze tassen neer en gingen naar de kamer van mijn ouders omdat we met zijn tweeën wouden slapen. Ik kroop in de armen van Robin en viel in een droomloze slaap.
Er zijn nog geen reacties.