Mellanie zit met haar benen opgetrokken op de bank, zomaar voor zich uit te staren en zich af te vragen of ze morgenavond met Os op date zou gaan. Ze weegt alle mogelijkheden even af. Ookal zijn dat er maar twee. Gaan en niet gaan. Ze weet niet wat er zou gaan gebeuren als ze gaat. Of als ze niet gaat. Ze zucht. Gefrustreerd laat ze haar hoofd achterover vallen, op de bank. Ze snapt niet waarom ze zoveel moeite heeft met die beslissing. Ze zou maar al te graag met Os wat gaan doen, maar iets houdt haar tegen. Misschien moet ze dat gevoel negeren en gewoon.. gaan? Of toch maar niet?

Os staat zenuwachtig te trappelen aan het bankje waar hij gisteren met Mellanie zat. Het is vijf voor half tien en hij staat op haar te wachten. Hij hoopt dan ook dat ze komt, want hij heeft wel een leuke verrassing voor haar. Zenuwachtig ijsbeert hij voor het bankje terwijl hij ongeduldige blikken op zijn horloge werpt. 21:27. De zenuwen gieren door zijn lijf en hij doet alle moeite van de wereld om het niet uit te schreeuwen van de zenuwen. Zelf snapt hij niet goed waarom hij nu zo zenuwachtig is. Met een zucht gaat hij op het bankje zitten. Os is zo in gedachten verzonken dat hij niet merkt dat de tijd ondertussen al een heel stuk verstreken is. Zou ze nog komen? 21:46. Hij denkt van niet. Teleurgesteld gaat hij weer staan. Hij kijkt nog eens rond, voor hij langzaam richting het hangbrugje stapt. Dan niet. Gefrustreerd schopt hij tegen een steentje, die meteen twee meter verder vliegt. Hij snapt niet waarom hij zoveel moeite blijft doen als Mellanie er toch niet op ingaat? Hoe kunnen ze dan in hemelsnaam werken aan hun vriendschap en.. liefde? Niet, toch? Voor hij het brugje stapt kijkt hij nog even rond. Geen Mellanie te zien. Net als hij op het brugje wil stappen hoor hij achter zich iets kraken. Geschrokken draait hij zich om. Voorzichtig loopt hij een stukje terug en werpt hij een blik op het bankje. Een kleine glimlach speelt rond zijn lippen terwijl hij weer naar het bankje loopt, waar Mel een beetje onwennig naar de grond staat te kijken. Teleurgesteld, omdat hij al weg is. Maar vooral teleurgesteld in zichzelf.
“Hey.” Zegt Os voorzichtig.
Snel draait ze zich om. “Eh.. Hoi.”
Os kijkt haar met een glimlachje aan. “Eh..”
“Sorry dat ik.. laat ben.. Maar ik..” ze bijt even op haar lip. “.. Ik was nog aan het twijfelen.”
“Oh.” Zegt Os, nog steeds met die lieve glimlach op zijn gezicht. “Klaar om te vertrekken, dan? We zijn al genoeg tijd verloren.”
Mellanie knikt en neemt haar tasje van de bank. “Ik ben klaar.”
Toch nog wat onwennig steekt Os zijn arm naar haar uit, waar Mel dan voorzichtig de hare in haakt.
“We gaan toch niet met je brommertje, he?” vraagt Mellanie met een grijns.
“Brommertje, brommertje.. Een beetje op je woorden letten, wil je.” Zegt Os lachend.
“Natuurlijk.” Ze kijkt hem even glimlachend aan, voor ze haar blik weer naar de grond voor haar voeten vestigt.
“Maar wees gerust, we gaan niet met mijn moto.”
Mellanie zucht opgelucht. “Gelukkig.”
“Vertrouw je me niet, of zo?” vraagt Os dan, toch wel een beetje gekwetst.
“Jawel, jawel! Ik heb het gewoon niet zo voor brom.. moto’s.”
Os grijnst. “Oh.”
“Is het ver lopen?” vraagt Mellanie dan, om ongemakkelijke stiltes te vermijden.
“Niet zo ver.” Zegt hij maar, zonder haar aan te kijken. Het enige wat hij doet is glimlachen.
Na een eindje lopen komen ze aan een smal zandpad.
“Misschien kan je nu best je schoenen uitdoen.. Anders zitten ze straks vol met zand.”
“Ben je serieus?” Mellanie haalt haar arm uit de zijne en rolt met haar ogen.
“Ik ben bang van wel, ja.”
Mellanie zucht en trekt snel haar schoenen uit. “Hop, we kunnen.”
“Kom.” Glimlacht Os, voor hij haar voorgaat op het pad. De zon is nog maar half onder, dus er is nog genoeg licht om te zien waar ze lopen. De zenuwen gieren door Os’ lijf terwijl hij voor Mellanie het pad naar beneden loopt.
“Waar gaan we eigenlijk heen?” vraagt ze plots.
“Zal je wel zien.” Hij versnelt zijn pas en de glimlach op zijn gezicht groeit.
Mellanie zucht ongeduldig en loopt achter hem aan. “Os, wacht!”
Als Os plots meteen stilstaat botst Mel tegen hem op.
“Wat doe je nu?” zegt ze geïrriteerd.
Hij draait zich om en glimlacht. “Ik stop met lopen.”
“Waarvoor?” Ze kijkt een beetje onzeker in zijn ogen, omdat hij zo dicht bij haar staat.
“Omdat we er bijna zijn.”
“Bijna, maar nog niet helemaal?”
“Precies.” Glimlacht hij. “Kom.” Hij gaat achter haar staan en slaat zijn handen voor haar ogen.
“Wat doe je?” vraagt ze snel.
“Vertrouw me maar.”
Mellanie voelt zijn adem kriebelen in haar nek en ze glimlacht. Ze is wel benieuwd naar wat hij nu precies geregeld heeft. Als hij haar een zacht duwtje geeft begint ze te stappen, onder de leiding van Os. In het begin voelt ze zich nog wat onwennig, maar al snel gaat het beter. Tot ze stilstaan.
“Zo.” Zegt hij zacht. “Klaar?”
Mellanie knikt.
Langzaam haalt Os zijn handen weg en legt ze tenslotte op haar schouders.
Een glimlach groeit op Mellanie haar gezicht als ze ziet wat Os heeft voorbereid. Ze staan aan een grote vijver met een klein, gezellig strandje. In het zand ligt een deken met daarop kussens, wat hapjes en drankjes en rond het dekentje staan brandende fakkels in het zand. De glimlach op haar gezicht blijft maar groeien. Zo lief.
“En?” vraagt Os onzeker.
Mellanie blijft maar voor zich uitstaren, terwijl ze naar voor stapt.
“Vind je ’t stom? Idioot? Niet romantisch genoeg? Of..”
Snel draait ze zich om. “Osssss..”
“Ja?” hij kijkt haar bang aan. Bang voor haar antwoord.
“Het is echt..” ze grijnst. “Geweldig.”
Os zucht opgelucht en een gigantische glimlach verschijnt op zijn gezicht. “Gelukkig maar.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen