Ik doe mijn ogen open en weet meteen dat dit helemaal fout is.
Dit zijn handlangers van de stem, dat kan niet anders. Er is geen andere optie.
'LAAT ME ER UIT!' Schreeuw ik. Ik begin met mijn vuisten op de muur te bonken, maar het helpt weinig. Het doet me pijn dat het bed vast zit aan de muur, anders had ik dat ook door de kamer gesmeten.
'Ik heb niks gedaan! Wat willen jullie van me?! Ik weet niks! Ik weet zelfs mijn eigen naam niet!' Schreeuw ik hysterisch.
Ik begin tegen de muur aan te trappen, maar dan besef ik-
Ik hoor iets. Het is héél zachtjes. Maar ik kan het horen.
Als ik naar de hoeken van de kamer kijk, weet ik wat ik gehoord heb.
Camera's. Ik word bekeken.
Na een paar keer springen heb ik ze met het grootste gemak uit de muur getrokken.
En dat is wat me bang maakt.
Er is op het moment véél mis met me, maar ik weet dat je dat niet hoort te kunnen.
'Laat me gaan,' fluister ik. 'Ik wil naar huis...'
Ik ga op het bed zitten, en begin zachtjes heen en weer te wiegen.
Heen en weer. Heen en weer. Heen en weer.
Op een moment begin ik ook te huilen.
ik kom hier nòòit meer weg. de stem zal me voor altijd in zijn macht houden, en ik zal nooit meer weten wie ik eigenlijk ben.
Tijd lijkt te verstrijken. Een deur glijd open. Als ik langzaam op kijk zie ik niet de coulson man, of de man die ik bijna vermoord heb.
Het is een meisje, met bruin haar tot op haar middel, en ze is... Best nog wel jong geloof ik.
'Ben jij een handlanger van de stem?' Vraag ik.
'Het is niet te hopen voor je, want ook al weet ik niet hoe ik het deed, ik heb die andere man bijna vermoord. Bij jou moet dat ook wel lukken.'
Het meisje gaat tegen de muur aangeleund staan, en glimlacht vriendelijk.
'Ik weet niet wie die stem is, maar ik weet in ieder geval dat ik daar niet bij hoor. Ik ben skye.'
Skye... Nieuwe informatie.
'Weet je waar je bent?' Vraagt ze aan me. Tranen stromen opnieuw over mijn wangen.
'Ik weet niet eens meer wié ik ben. Ik weet mijn naam niet, ik weet niet hoe oud ik ben, ik weet niet eens wat ik hier doe. Aargh-'
Zachtjes slaak ik een kreetje van pijn.
'Mijn hoofd lijkt uit elkaar te barsten bij elke greep informatie die ik krijg. Wie ben ik?'
Mijn hoofd lijkt te ontploffen, en ik probeer naar adem te zoeken.
'Ik... Ik...Aah-!'
Een park. Een groen gras park met allerlei paadjes. Ik heb een riem in mijn hand, en voor me uit loopt een dalmatiër. Ik laat hem los, en ga op een bankje zitten.
Een hand van achteren duwt een stinkende doek in mijn gezicht.

'Hey?! Rowan?! Rowan, hoor je me?'
Iemand geeft zacht tikjes in mijn gezicht, maar met een harde klap sla ik de arm weg.
'Ze heeft je duidelijk gehoord fitz.'
'Gelukkig maar. Skye loopt nog steeds te flippen. Is Ward nog bij haar?'
'Volgens mij wel.'
Ik wil overeind vliegen, maar iemand duwt me terug op het bed. Ik ben nog steeds in die zelfde kamer. Bah.
'Hé, even rustig,' zegt de jongen die naast het bed zit.
Opnieuw gaat er een scherpe steek door mijn hoofd.
Een jongen die wapens ontwerpt. Een meisje dat allerlei systemen hackt. Twee leden van het SHIELD team.
Auw... Ik weet niet wat het was, maar het doet me wel anders denken. Dit zijn geen handlangers van de stem.
'Jullie... Jullie zijn de good guys toch?' Vraag ik. De jongen lacht.
'Zo zeker als het maar zijn kan. Ik ben fitz. Dat is simmons.'
Het meisje dat achter hem staat glimlacht verlegen.
'Ik haal wel even wat te drinken voor haar,' zegt simmons.
'Oh nee, dat is niet nodig hoor.'
Ik strek mijn hand uit, en er komt een beker met water aangevlogen.
...
Verschrikt sla ik mijn handen voor mijn gezicht. Fitz weet de beker net op tijd op te vangen.
'Wat is er mis met me?' Vraag ik. 'Waarom kan ik dit?'
Fitz en Simmons kijken even naar elkaar, en dan weer terug naar mij.
'Ik dénk dat ze even met Coulson moet gaan praten,' mompeld Simmons.
'Ja, ik denk het ook,' antwoord Fitz.
'De Coulson man?! Zijn jullie helemaal gek?!' Bries ik.
'Jullie willen mij naar die man toe sturen, en wat dan? Sorry meneer Coulson dat ik u collega bijna vermoord heb, het was namelijk niet mijn bedoeling, ik heb totaal geen idee waar ik mee bezig ben, want ik ben zelfs mijn geheugen kwijt?!'
Fitz en Simmons kijken nog een keer van elkaar naar mij.
'Ben je... Weet je niet meer wie je bent?' Vraagt Simmons aan mij. Ik brom iets binnendsmonds.
'Gooi me aan de leugendetector, geef me een waarheidsserum voor mij part. Ik zou het bij lange na niet weten.'
'Wat weet je nog wel?' Vraagt Fitz op zijn beurt.
'Fitz, Simmons, allebei weg graag.'
De Coulson man komt binnen gelopen, en Fitz en Simmons weten niet hoe snel ze weg moeten wezen. De deur valt met een klap achter Fitz dicht.
Ik trek mijn knieën op, en blijf op het bed zitten. Coulson pakt een stoel, en gaat tegen over me zitten.
'Dus... U gaat me niet vermoorden of zoiets omdat ik u collega bijna vermoord heb?'
'Eerlijk gezegd niet nee, hem zijn wel al vreemdere dingen overkomen. Goed, ik ben-'
'Agent Coulson, ik gok dat u hier de baas bent, en gooi me aan de leugendetector, of aan een waarheidsserum, ik weet helemaal niks.'
Hij lijkt even van zijn stuk gebracht omdat ik zijn zin zo snel kon afmaken, maar herpakt zich snel.
'Dat wist je dus al. En in welk opzicht-'
'Weet ik niks? Precies zoals ik het zeg. Ik weet niet hoe ik heet, ik weet niet hoe oud ik ben, ik weet niet eens of ik familie heb, ik weet niet waar ik vandaan kom, ik weet niet of ik überhaupt naar school ga, ik weet niet eens wat er mis met me is en wat jullie van me moeten. Moet ik verder gaan?'
'Nee, eigenlijk niet. Weet je letterlijk niets meer?'
Ik zucht, en ik denk dat hij wel weet dat ik over iets aan het twijfelen ben.
Dat het geen handlangers zijn van de stem, dat weet ik nu wel zeker... Maar ze weten helemaal niet van de stem af... Wat als ik ze in gevaar breng door over de stem te vertellen?
'Ik weet dat je over iets aan het twijfelen bent. Ik zou het heel fijn vinden als je dat nu meteen vertelde, want anders zal ik er op een andere manier achter moeten komen ben ik bang,' zegt Coulson.
'Nou... Er is wel iéts. Maar ik weet zeker dat je me niet zult geloven.'
'Dat zal ik straks wel beoordelen,' antwoord hij.
'Het... Het is gecompliceerd. Héél gecompliceerd. Het begon... Oh, ik weet niet eens meer wanneer het begon.'
Met horten en stoten doe ik mijn best om het verhaal te vertellen... Maar het gaat niet makkelijk.
'We waren alle vijfentwintig doodsbang toen de stem gesproken had, en toen het plafond naar beneden kwam, hadden we geen andere keuze dan de gang in te rennen. We werden allemaal gedwongen om een deur te kiezen, en het gene wat daarna gebeurde, is dat ik bij jullie op de grond terecht kwam in die steeg.'
'Ik snap dat dat knap beangstigend moet zijn,' zegt Coulson tegen me. 'Hier.'
Hij legt een stapel papier op de rand van mijn bed, in een mapje.
'Ik hoop dat dit je een eind op weg zal helpen.'
Zonder wat te zeggen voor de rest loopt hij de kamer uit.
Ik blijf achter, met het lokkende stapeltje papier op de rand van mijn bed.

Reageer (1)

  • MissAckless

    ALSJEBLIEFT SCHRIJF VERDER HET IS ECHT GEWELDIG

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen