Dag voor de boeite
'Ik ben nog even buiten,' deelde ik mee en deed daarna mijn dunne jasje aan. Even later trof ik James, één van de weinige die mij niet haatte en dan ook een goede vriend van me was, aan bij onze vaste plek, bij een dikke boom in het parkje. Het park was zoiets als het Weiland, alleen was dit wel toegankelijk voor de inwoners. Hoewel ik moest bekennen dat James en nog een vriend van hem wel eens illegaal gaan jagen in de bossen bij het Weiland, vandaar dat we af en toe iets meer te eten hebben dan normaal. James neemt dan bijvoorbeeld een eekhoorn voor ons mee, zodat ik die kan inruilen voor wat te eten in de As of we houden het gewoon zelf, natuurlijk. 'Hé man,' zei James en we deden onze speciale groet. Soms verveelden we ons zo dood dat we begroetingen gingen bedenken, hoe bedoel je verveling? Maar ja, alles beter dan in de mijnen werken, zegt mijn vader altijd.
James begon een langdradig verhaal over wat hij had meegemaakt vanochtend, maar ik was niet echt aanwezig. Mijn gedachten lagen bij de Spelen. Morgen zou de boete zijn en ik was bloednerveus. Natuurlijk wist ik wat er ging gebeuren, maar diep in mijn hart hoopte ik dat het mij niet zou overkomen.
'Hé, gaat het wel?' vroeg James bezorgd, toen hij opmerkte dat ik niet echt luisterde. 'Wat is er?'
Ik hield mijn schouders op, liever praatte ik er niet over.
'Je kan het me altijd vertellen hè, daar zijn we vrienden voor,' zei James glimlachend en ik knikte. Ik zou niet weten wat ik zonder hem zou moeten, vooral nu zowat heel Panem haat op mij had.
Alle haat op One Direction werden nu op mij gelegd, aangezien Niall, Louis, Zayn en Liam verdwenen waren. Er ontstond een brok in mijn keel toen ik daar over nadacht.
'Het is gewoon... Ja, die boete, ik kijk er niet echt naar uit,' mompelde ik uiteindelijk.
'Niemand eigenlijk...' Ik keek James schuin aan. Niemand keek er naar uit, dat weet ik, maar voor mij was het nog wel wat erger. Ik zou dood gaan en heel Panem zou het kunnen zien.
'Oh, sorry man. Ik was het even vergeten,' zei hij schuldig en ik toverde een kleine nepglimlach op mijn gezicht. Waarschijnlijk zou het de laatste keer zijn dat ik hem zou spreken, dus we konden er beter maar iets leuks van maken. Ik zuchtte even diep en deed mijn best om de gedachten over de Spelen uit mijn hoofd te krijgen.
'Harry?'
Ik keek op naar James die zijn handen in zijn nek had gelegd en met gesloten ogen begon te praten. Ik mompelde iets wat op een 'ja' moest lijken.
'Het goed allemaal goed.'
Verrast keek ik hem aan, maar hij had nog steeds zijn ogen dicht.
'Denk je?' mompelde ik en fronste mijn wenkbrauwen.
'Nee, ik weet het.'
Ik grinnikte kort. Zo was James, bijna altijd positief en proberend om je op te vrolijken. Wat zou hij goed bij mijn zus passen, zeg.
'Dank je,' antwoordde ik. Hij had eindelijk zijn ogen geopend en ik keek hem glimlachend aan. 'Je bent een goede vriend, weet je dat?'
Hij glimlachte. 'Jij ook van mij.'
Er zijn nog geen reacties.