'Lieverd, rustig maar...' suste mijn moeder toen ze me zag zitten op het krakende stoeltje in de woonkamer. Tranen stroomden over mijn wangen, stoppen deden ze niet.
'Ik... wil niet dood, mama,' fluisterde ik zachtjes. Ik veegde met mijn mouw langs mijn ogen, proberend om de tranen tegen te houden, zonder enig succes. Mijn moeder's ogen stonden verdrietig, maar ze vermande zich.
'Je gaat niet dood, Harry, het komt allemaal goed...' Ik knikte, ook al geloofde ik er niks van. Natuurlijk kwam het niet goed. Morgen zou de boete zijn en ik wist met honderd procent zekerheid te zeggen dat ik als jongens tribuut zou worden gekozen. Een van de regels luidde: 'Zolang er een bandlid van One Direction leeft, zou diegene worden gekozen als tribuut uit zijn District.' Dit jaar gold die regel eigenlijk alleen voor mij, de andere jongens waren de voorgaande jaren al aan de beurt geweest. Ik was de jongste van het stel, dus op logische wijze ook als laatste aan de beurt. Louis, Zayn, Liam en Niall waren allemaal verdwenen. Niemand wist of ze nog leefden, niemand wist waar ze waren, ze verdwenen gewoon plots uit de arena. Zou dat mij ook overkomen? Een klein glimlachje ontstond op mijn gezicht toen ik dacht dat ik ze dan misschien wel zou zien. Maar dat verdween al gauw weer uit mijn gedachten toen ik bedacht dat ze misschien niet eens meer leven.
Een luide snik klonk door ons kleine huisje.
'Niet huilen, niet huilen...' probeerde mijn moeder me te troosten. Ze had wel gelijk, met huilen schoot je niks op en bovendien had ik heel de dag al lopen janken... Ik knikte kort. Nogmaals veegde ik mijn mouw langs mijn gezicht en gek genoeg hielp het dit keer wel om de tranen te stoppen. Mijn moeder sloeg een arm op me heen en drukte me stevig tegen haar aan. Ik legde mijn hoofd op haar schouder en zo verstreken er wat minuten.
De stilte in huis werd abrupt verstoord door mijn zus die vrolijk thuiskwam met wat bloemen in haar handen. Terwijl ze neuriënd de bloemen in een vaasje stopte, stak ze haar hand naar ons op en zwaaide ze kort.
'Hoi Gemma, hoe was je dag?' vroeg mijn moeder vriendelijk. Blijkbaar was mijn zus vergeten dat de boete morgen was, wat ook wel vreemd is, want niemand in heel Panem vergeet dat. Maar mijn zus is anders dan andere. Gemma is altijd vrolijk, altijd. Of in ieder geval, ze is een optimistisch persoon. Ze kon iedereen opvrolijken met haar vrolijke stemming, maar ook gewoon door te glimlachen. Gemma was bijzonder en ik zag haar als mijn grote voorbeeld. Ik was dan ook heel trots op haar als mijn zus, maar helaas kon ze de laatste tijd niks doen om mij op te vrolijken. Mijn humeur was al dagen-, zelfs jarenlang verpest door die jaarlijkse Spelen. Ik haatte het zo vreselijk. Het ergste was dat heel Panem moest aanzien hoe mensen werden vermoord of overleden aan de vreselijkste dingen. De rillingen liepen ervan over mijn rug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen