De hemel had zich minstens 6 tinten donkerder gekleurd tegen de tijd dat ik het kamp bereikt had, rillend van de kou en pierend door het duister voor een teken van leven. Het was stil. Te stil.
“Jongens?” mompelde ik ademloos, m’n armen strak om me heen geslagen tegen de opstekende wind. Een tak kraakte. De bladeren ritselde onrustig om me heen.
“Hallo?”
Ik probeerde de angst uit m’n stem te verdrijven, maar paniek schoot door m’n hele lichaam heen. Er weerklonk een klap en de kampvuren vlamde aan.
Haar blonde haren werden rood gekleurd in het licht van de vlammen, haar grijns strak op haar gezicht geschroefd. “Je had je gezicht moeten zien,” giechelde ze venijnig. Ik rolde m’n ogen naar haar en probeerde om haar heen te lopen, maar ze zette een stap opzij. “Waar ga je heen?”
“Slapen, Scarlett...” mompelde ik gefrustreerd. Ze gaf geen kick, bleef me gewoon aanstaren met die grote kat ogen van haar. “Ik haat je!” sneerde ik.
Haar wenkbrauwen trokken zich kwaadaardig naar beneden, de stand van haarmondhoeken opgekruld in een verontrustende lach. Zonder waarschuwing schoot ze recht op me af, pinde me tegen de grond en hield m’n polsen stevig vast.
De stilte hing tussen ons in maar barste uit elkaar toen haar melodische lach door de nacht weerklonk. Ze keek me speels aan, “je houd van me… en ik had je neer in minder dan een seconde!”
“Ik probéérde niet eens terug te vechten,” grapte ik opgewekt. Ze sprong recht en bood haar hand aan. “Waar was je nou eigenlijk echt heen…”
De lach verdween van m’n gezicht, tranen prikkend in m’n ogen. Ze zuchtte, sloeg haar arm om me heen en leidde me naar het vuur heen. “Ik luister…”
Ik haalde moeilijk adem en veegde snel m’n wangen schoon. “Mary probeerde te vluchten. Ik raakte in paniek dus…”
Ze glimlachte gemoedelijk maar ik kreeg het niet over m’n lippen. “Dus schoot je?”
Ik gaf een korte knik. Ze vulde haar longen met verse lucht en duwde haar vingers tegen haar slapen aan. “Wat zei Zack?”
Ik hoefde geen antwoord te geven. Ze knikte begrijpelijk alsof iets in haar hoofd klikte. “Daarom was hij zo kribbig…”
“Ik deed het niet met opzet,” gooide ik er snel achteraan. Ze forceerde een hopeloos lachje, “dan zouden we écht een probleem hebben vrees ik.”
Ik liet m’n hoofd hangen, m’n blik op de vlammen gericht die langzaam het hout opvraten. “Misschien moet je maar even bij Cal gaan…” mompelde ze.
Ik schoot recht, m’n hele lichaam op alert. “Ik wil niet…” pruilde ik als een klein kind.
Het was niet zozeer dat ik hem niet mocht. Hij had me opgevangen toen niemand me wilde en had me onderdak gegeven. Een thuis.
Maar het was die blik in zijn ijskoude blauwe ogen die me angst inboezemde. Hij keek zo door me heen en het koste me alle moeite om niet in tranen uit te barsten als ik in zijn buurt was. Dat was wat hij deed. Hij liet meisjes huilen door naar ze te kijken!
Ik schopte verslagen tegen een kei aan die knerpend in het vuur terecht kwam. “Waar is iedereen?”
Ze haalde haar schouders op, “Cal stuurde iedereen op onderzoek uit.”
Een rilling liep langs m’n rug heen, “is alles oke?”
Ze gaf geen antwoord en gaf me gewoon een duwtje naar de verste hut, “vraag het hem zelf, Liv…”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen