(no subject)
Helena: Jonathan! Heb nu eens een beetje geduld! Wees blij dat ge zijt mogen mee gaan, anders waart ge twee weken lang thuis gebleven!
(De buschauffeur komt naar het groepje toe gewandeld…)
Joeri: En?
Buschauffeur: De bus is in panne gevallen. Ik zal jullie niet meer tot in Kroatië krijgen. Jullie zullen hier in Rotterdam ergens moeten blijven slapen.
Joeri: En wat gaat gij ondertussen doen?
Buschauffeur: Ik ga naar een praatpaal om de hulpdiensten te verwittigen. Die zullen mij wel brengen naar een dichtbij zijnde garage.
Joeri: Prima. Bedankt. Jongens, neem allemaal uw bagage maar mee. We moeten zoeken naar een plaats waar we kunnen overnachten. Ik zal aanwijzen waar we de tenten zullen opslaan.
(Iedereen wandelt door de bossen van Rotterdam…)
Carianne: Ik hoop dat er ergens in de buurt een zwembad is. Ik zou graag willen zwemmen.
(Maar wanneer Isabelle verder wil wandelen ziet er plots de geest van het meisje weer…)
Isabelle: Wie zijt ge?
Charlotte: Ik ben Charlotte. Jaren geleden was ik de geliefde van een graaf genaamd graaf Ferdinand de vijfde. Maar nu is er één en ander in het honderd gelopen tijdens onze relatie. Ik was geschaakt door een roofridder.
(Maar wanneer de andere naar Isabelle komen verdwijnt Charlotte…)
Dries: Isabelle, met wie praat je?
Isabelle: Ik praatte tegen een meisje die zei dat ze de geliefde was een graaf.
Jonathan: Praat geen onzin.
(Iedereen wandelt verder, behalve Isabelle, Dries en Joeri…)
Joeri: Maar, Isabelle, wat vertelt ge nu allemaal? Praten met een meisje dat al jaren dood is zo iets dat kan toch niet.
(Joeri volgt de rest…)
Dries: Zijt ge zeker dat er hier net een meisje was?
Isabelle: Ja. Ze vertelde me dat ze een vrouw was van een graaf van lang geleden en dat ze door een vijand is vermoord.
Dries: Klinkt wel raar. Maar ik geloof u. Ik snap alleen niet waarom zij er niks van geloven.
(Bij het wandelen zijn de anderen met Isabelle aan het lachen…)
Max: Hebt ge ooit al zo’n zever gehoord? Isabelle heeft gesproken met een meisje uit de Middeleeuwen.
(Max, Sofie, Jonathan en Annelies lachen…)
Jonathan: En gelijk hebt ge Max. Das onzin. Allemaal onzin.
Max: Echt waar. Als dat zogezegde meisje uit de Middeleeuwen komt dan kom ik uit de tijd van Napoleon.
Sigrid: Wie heeft nu zo iets belachelijks gehoord? Zelfs een kleine kleuter trapt er nog niet in.
(Iedereen lacht…)
Joeri: Hey! Ge moet daar niet mee lachen, hoor! Stel nu dat Isabelle de waarheid spreekt!
Cassandra: Komaan, Joeri. Ge gaat ons nu toch niet zeggen dat ge die fabeltjes gelooft.
Jonathan: Wie gelooft er nu zo iets? Gewoon allemaal idiote verhaaltjes.
Joeri: Maar Dries gelooft haar ook.
Jonathan: Ja, dat zal best wel. Prutser.
Carianne: En ik had er zo naar uit gekeken om in mijn bikini op het strand te gaan liggen.
Joeri: Maar hier op deze camping is wel een zwembad.
Carianne: Een zwembad?
(Iedereen komt naar het zwembad toegelopen…)
Annelies: Wat is dit?
Carianne: Hieuw! Dit stinkt!
Jonathan: Is dit nu een zwembad? Sorry, Joeri. Maar in zo’n smeerlapperij ga ik echt niet zwemmen.
(Joeri laat een standbeeld zien aan de anderen…)
Er zijn nog geen reacties.