1~Do you want to fight? I do
Meedogenloos verdwijnen mijn tanden in iemands huid. Gulzig lik ik het vrijgekomen bloed van haar nek. Als ik er genoeg van heb laat ik het lichaam gaan. Bloed glijd over mijn lip en kin en beland op de grond. Mijn tong likt de laatste druppels bloed van mijn lippen. Het bewusteloze lichaam van de gebeten vrouw ligt aan mijn voeten. Ruw til ik het lichaam op en lik de laatste druppels van haar nek. Als ik genoeg heb gehad leg ik haar tegen de muur en verander haar herinneringen aan deze avond. Waarom ben ik een monster, een vampier..? Waarom moet ik leven van het bloed van anderen? Ik haat mezelf om wat ik ben. Zonder nog maar een keer om te kijken loop ik de straat uit. Aan het eind van de straat spring ik omhoog. Boven op het dak kijk ik door de straten en zet mijn kap weer op. Zonder enige moeite spring ik van dak naar dak. Tot ik geschreeuw hoor. Ik sta stil en sluit mijn ogen. Mijn oren zoeken automatisch naar aparte geluiden en mijn neus naar de geur van bloed. Mijn neus vind alleen geen bloed, maar de geur van dood en angst: oftewel vampieren en hun bange slachtoffers. Kan geen kwaad om te kijken, toch? Zonder enige moeite spring ik verder over de daken. De geur en geluiden worden steeds sterker. Daar.. Als ik ze gevonden heb sta ik stil en kijk omlaag. Mijn ogen hebben geen problemen met de duisternis van de nacht. Elke beweging volg ik gefascineerd met mijn ogen. Mijn mond zakt open als ik zie wie het zijn. Het zijn Yoru en Ifrit, twee vampieren van een andere clan. Ik ken ze via degene die mij heeft gebeten en ik weet dat ze niet bang zijn om iemand te vermoorden. Ineens schieten ze naar voren richting de jongens die duidelijk hun prooien zijn. Wat nu? Ik heb Yami beloofd me niet met andere vampieren in te laten maar... Al mijn twijfel verdwijnt als ik zie hoe Yoru met zijn klauw een van de jongens bijna doorboord. Zonder er verder bij na te denken spring ik ertussen en grijp zijn klauw vast. Yoru en Ifrit kijken me verbaast aan. Ifrit begint nerveus wat aan zijn haar te zitten en Yoru kijkt mij vuil aan en trekt zijn klauw los. Ik bekijk de vampieren van top tot teen. Ze hebben beide zwart haar en gescheurde kleding. Wat me verder opvalt is dat ze bleek zijn bijna wit. Dan dringt het tot me door: Dit is een wanhopige laatste poging om te overleven. Maar zelfs als ze zwak zijn zullen ze waarschijnlijk nog te sterk voor me zijn. "Aan de kant, kleuter." sist Yoru naar me. Ik reageer er niet op, in tegendeel. Ik recht mijn rug en pak mijn dolken. De meeste vampieren vechten met hun klauwen, maar ik ben nog niet aan mijn klauwen gewend dus ik gebruik, terwijl Yami het afkeurt, nog steeds dolken. Yoru lacht me vol uit. "Dus het kleine kindje wil vechten? Goed, ik vind het prima." Hij opent zijn klauwen en loopt langzaam op me af. Nieuwsgierig kijk ik langs hem heen.Ifrit kijkt doodsbenauwd naar het schouwspel en ook Yoru heeft het door dat zijn maatje hem niet helpt. "Wat sta je daar nou?" snauwt hij naar hem. Ifrit zegt niks maar wijst op mij. Zijn mond opent zich, maar er komen alleen maar klanken uit. Moeilijk hè, praten? Uiteindelijk kan hij er een hele zin uitbrengen. "Laten we gaan Yoru, ze is van Yami." zegt hij snel. Yoru kijkt naar mij en ik laat mijn ogen rood gloeien. Ik houd er niet van om beschreven te worden als Yami's eigendom. Yoru en Ifrit schieten er gelijk vandoor. Nog steeds razend kijk ik ze na. Dan zucht ik diep en ontspan. Zonder naar de 'prooien' te kijken begin ik te lopen. Ik kom echter niet ver, want ik word al snel bij mijn arm gepakt.
Reageer (3)
Superleuk
1 decennium geledenOMG het begint al super^^
1 decennium geledenXx
super
1 decennium geleden