Neth
Een lichtstraal scheen de grot in en lag ervan te genieten, toen er een druppel in mijn bek viel."KOUD" schreeuwde ik het uit en stootte met mijn vleugels tegen mijn broertje Math. 'Wat is er met jou aan de hand? 'brulde hij en ik zag dat er kleine vonken uit zijn bek kwamen. Ik wilde sorry zeggen, maar regde mijn nek en zei: 'Gaat je niks aan,'en liet een vuurstraal op zijn voeten neer vallen.
Ik keek naar hem en zag dat hij nog roder begon te worden en een haal met zijn klauw gaf. Hij begon hard te lachen en ging weer liggen. Ik moest moeite doen om niet te huilen. Ik dacht aan mijn ouders. Het was 3 jaar geleden dat mijn ouders waren gesneuveld door de elven.
Ik vloog naar de rand van de grot en stak mijn snuit in de lucht, snoof even en keek naar het dorpje beneden. 'Wat ga je doen?'Zei Math en liep naar me toe. 'Ik ga even wat kattenkwaad uithalen met het dorp,'zei ik en strekte mijn vleugels nam een jump en vloog als een raket de lucht in. 'Neth, wacht op mij ik doe mee,'zei Math en vloog Neth achteraan.
Ik verstopte me achter een steen en keek naar de spelende kinderen, de grotere elven waren met elkaar in gesprek. Het was een festival.
'Neth, als ik nou de ene helft neem en jij de ander,'zei Math en wees naar de plekken. 'Goed we maken er een wedstrijd van. Het gaat als volgt: We doen wie de meesten speren naar ons toe wordt gegooid, als degene zijn vuur in de lucht steekt heeft hij verloren. En we gaan net zo lang door totdat de zon onder is, goed,'zei Neth en stak zijn klauw uit. Math schudden die en vloog naar zijn plaats. 'Klaar... START" schreeuwde hij en spoot een grootte rode vuurstraal op de huizen af die gelijk begonnen te branden. De elven vluchten naar de huizen, de bewakers stonden klaar met de speren. Ik lachte het uit van de pijn en vloog laag over, klapte met mijn vleugels om een wervelwind te laten ontstaan, de bewakers moesten ergens aan vast houden om niet weg te waaien. In een flits zag ik een speer langs me razen die een lelijke snee in mijn vleugels maakte. Ik voelde een rilling door mijn lijf gaan.
'Gif,'dacht ik en mijn hoogde verzwakte. Het koste moeite om in de lucht te blijven, ik gaf alles om een vuur straal de lucht in te schieten, maar zag dat het na een meter of 2 verzwakte. 'Ik hoop dat het genoeg is,'zei ik en moest op de grond staan om mijn energie te besparen.
In mijn ooghoek zag ik Math die naar beneden stortte. "MATH" een kracht schoot door mijn aderen en vloog als een speer de lucht in, ving Math en vloog naar onze grot. De laatste paar meters waren zwaar en moest moeite doen om de rand van onze grot te halen.
In de grot keek ik naar Math, ik zag dat we een geel achtig goedje stroomde uit zijn lijf. 'Math, kom,'zei hij. 'Sta op,'de tranen stroomde op de grond. 'Neth, neem wraak op de elven,'zei hij en zag zijn ogen sluiten. 'Math, MATH!"ik barste in huilen uit, eerst mijn ouders en dan mijn broertje. 'Ik zal de elven wreken voor wat ze jou hebben aangericht,'zei ik kwaad en keek naar buiten. Ik voelde een buitengewone kracht vanbinnen, mijn lichaam begon vlam te vatten en vervolgens in de fik stond.
een rode gloed vulde de grot. Na een aantal secondes doofde de het vuur, totdat het uiteindelijk uitviel. 'Wat is er gebeurd,'dacht ik en keek om me heen, het lichaam van Math was verdwenen. Ik keek nog een aantal keer om me heen en nam een glimp op van iets buitengewoon. 'Rood schub achtige huid? Stekels op de staart?'Raar ik zou zweren dat ik heel ander eruit zag. Ik maakte langzame stappen naar de uitgang van de grot, strekte mijn vleugels die dus groter waren dan eerst en nam een flinke sprong. De wind gierde door mijn vleugels en deed mijn ogen dicht om van die wind te genieten. Het elven dorp kwam in zicht, maakte een duik en lande met een klap op het plein. Een rode teken cirkelde om me heen, grote gele vlammen spoten omhoog. 'Bewoners van Butterfire,'schreeuwde ik en de elven keken door hun ramen naar buiten. Ik voelde hun angst, ze zijn bang, totdat er een kleine jongen naar me toe kwam lopen en zei met langzame woorden: 'Ik prins van Butterfire beveel je..'Ik keek hem met kwaad aan, in zijn ogen zag ik dat hij bang was en verzwakte mijn kracht en begon te luisteren. 'Oh, machtig schepsel van het vuur, ik ben hier om met jou vrienden te worden,'zei de prins en ik keek hem vragend aan. 'Niemand wordt snel vrienden met een draak,'zei ik kalm.
Een aantal uren spraken we met elkaar, het was best lastig om niet kwaad te worden.
Algauw besefte ik dat de elven best mee vielen.
En zo leerde ik de elven kennen. Het was moeilijk maar we hadden veel lol samen.
Ik hielp ze met spullen ophangen en neerzetten, regelde ritjes, enz.
Maar dat duurde niet lang, toen er een heftige aardverschuiving de stad in 2e splitsten, hoe het is veroorzaakt weet ik niet, alleen weet ik wel dat er iets groots van me word verwacht.
Er zijn nog geen reacties.