Foto bij 2.4 Oh, man.

1st person POV
Lucy

Ik check voor de vijftiende keer of mijn riem écht wel goed vast zit. Jup. Er wordt omgeroepen dat de riemen vast moeten, wat ik natuurlijk al lang had gedaan. Aan de voorkant van het vliegtuig legt een stewardess wat dingen uit over wat je moet doen als het mis gaat, wat mij natuurlijk enorm gerust stelt. Sarcastische kuch. Nog een keer check ik mijn riem, waardoor er een grinnik van mijn linkerkant komt. Met een opgetrokken wenkbrauw kijk ik de man naast me aan. ‘Eerste keer?’ Vraagt hij met een vriendelijke glimlach. Zijn grinnik heb ik hem meteen vergeven en vlug knik ik. ‘Het komt wel goed,’ zegt hij als reactie op mijn nerveuze zucht. ‘Ja, dat zeggen ze allemaal, vlak voordat je je dood in vliegt,’ mompel ik zacht hopende dat hij dat niet heeft gehoord. Ik kijk uit het raampje aan mijn rechterkant, erg fijn dat ik bij een raam zit, kan ik precies zien hoe ik mijn dood groet. Goed, Lucy, nu moet je stoppen. Je maakt jezelf gek. Met een trillende hand unlock ik mijn telefoon. Meteen komt er een foto te voorschijn van ik en Jack. Een glimlach kan ik niet onderdrukken. ‘Is dat je vriendje?’ Hoor ik van links. ‘Grappigste thuis?’ Vraag ik hem met dezelfde sarcastische toon. Ik voel hoe het vliegtuig begint te rijden. Rijden vliegtuigen? ‘Hoort hij niet te vliegen? Gaan we rijdend?’ Vraag ik iets-wat-in-paniek aan de man die nog altijd aan het grijnzen is. Bij nader inzien is het toch geen man, meer een jongeman. Ik schat hem zo rond de vierentwintig, niet de oud dus. Oh, focus, mafkees. ‘Hij rijdt eerst een stuk voordat hij genoeg snelheid heeft om op te stijgen,’ legt de jongeman uit. Shit, dat wist ik! Snuggere actie, blondie. ‘Ohja,’ mompel ik terwijl ik door de vaart van het vliegtuig in mijn stoel word gedrukt. Ik slaak een klein kreetje als het vliegtuig de grond los laat. Een hand pakt de mijne vast en knijpt er zacht in. Oh man, waar denkt die gast mee bezig te zijn? Ik adem inmiddels veel sneller dan normaal, en dat komt niet alleen omdat ik me op veels te hoge hoogte bevind.

Als na een paar minuten het vliegtuig zich stabiel horizontaal door de lucht beweegt open ik mijn ogen weer. Met een schaapachtige lach kijk ik naar de grijnzende knaap naast me. ‘Oh, shut up,’ mompel ik. ‘Ik heb nog niet eens iets gezegd!’ Verdedigt hij zichzelf. ‘Jack,’ zegt hij na een minuutje stilte. ‘Ja, Jack is van mij,’ zeg ik met een glimlach doordat ik weer aan mijn geliefde stuk karton denk. Hoe heb ik hem achter kunnen laten? Mijn broer had al dreig sms’jes gestuurd. Over alles wat hij met Jack zou kunnen doen… ‘Dus ik ben van jou?’ Vraagt de jongeman met een speels ondertoon. Ik frons niet-begrijpend. ‘Mijn naam is Jack,’ legt hij de vraag van net uit. Zijn naam is Jack. Tuurlijk. Gosh. ‘Lucy,’ zeg ik dan maar, het “Jack”-gebeuren ontwijkend. ‘Lucy, hmm, mooi hoor,’ zegt hij terwijl zijn ogen mijn lichaam scannen. Ik schud zuchtend mijn hoofd. Het was duidelijk dat hij het niet over mijn naam had. Ik unlock mijn scherm weer, de échte Jack komt weer tevoorschijn. Zuchtend kijk ik naar de tijd. ‘Nog twee uur, zestien minuten en tien seconde,’ mompel ik terwijl ik mijn hoofd laat rusten tegen het raampje. Ugh.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen