Hoofdstuk 4

Stitch en Ariël knikken. Ze stappen en stappen tot dat de hoedenmaker ineens zijn hand opsteekt en hij zegt “ stop! Hier moeten we zijn.” Ariël en Stitch kijken maar zien alleen een paar struiken voor hen. Stitch wilt iets vragen maar de hoedenmaker zegt “duw de struiken opzij.” Stitch en Ariël duwen de struiken opzij en ze zien het paleis. De hoedenmaker zegt “dan zie ik jullie later.” Stitch knikt en ze stappen naar voren. Ze lopen naar de wachters bij de brug en de wachters houden ze tegen. Ze vragen “wie zijn jullie en wat hebben jullie hier te zoeken. “ Stitch antwoord en hij zegt “ik ben Stitch en zij is Ariël en wij hebben een vraag aan de hartenkoningin.” De wachters stappen opzij en ze laten hen door maar ze doen een seintje aan de wachters aan de deur. We lopen naar de deur en de wachters doen open en lopen achter Ariël en Stitch. Ze komen aan de balzaal en daar zat een jongedame met lang rood haar en rood gestifte lippen en een langen zwarte jurk. De wachters gaan naar haar toe en fluisteren in haar oor. En ze stappen weer naar achter. De koningen zet haar wat rechter in haar troon en ze zegt “dus jullie zijn Ariël en Stitch. “ Stitch antwoord “ja majesteit” “En jij meisje klopt dat “ zegt ze met een grijns op haar gezicht Ariël antwoord huiverend “ ja, majesteit dat klopt.” De koningin vraagt nu trots “ mag ik nu weten voor wat jullie bij mij zijn?” Stitch antwoord nu heel zakelijk “we hebben een druppel bloed nodig van..” de koningin onderbreekt Stitch “van wie?!” “Stitch antwoord “van u majesteit.” Ze lacht en word dan weer serieus “ we maken een deal.” zegt ze. “als jij mijn bloed wil moet je eerst zorgen dat het weer stroomt mijn hart is bevroren door een tovenaar genaamd repelsteeltje vraag wat hij wil en geef het hem zodat mijn bloed stroomt dan krijg je 1 druppel van mijn bloed. Afgesproken?” vervolgt ze. “Agesproken!” zegt Stitch. En ze worden naar buiten geleid. Toen ze uiten waren vraagt Ariël aan Stitch” hoe vinden we ooit die tovenaar?” “we zullen die tovenaar wel vinden. Dat beloof ik.” zegt hij zelfzeker. Ariël zegt daar heel twijfelend op “Ik hoop dat je gelijk hebt.” En ze beginnen aan hun tocht naar repelsteeltje.