Proloog
Wat was het verdomd koud. Adam stampte op de grond om de kou te verdrijven. Van de hoofdwacht mocht er geen vuur worden gemaakt, dat zou het 'ding' alleen maar lokken. Waarom waren ze hier überhaupt nog? Wat hadden ze hier te zoeken? Het enige wat hier nog was waren bergen en gletsjers. "Het is een goddeloze plek voor een goddeloos wezen" had Frey gezegd, voordat hij verdween. Het enige wat er van hem was gevonden was zijn zwaard. Het was een mooi ding, ingelegd met Ombra. Hij had het meegenomen omdat hij had verwacht terug te komen als held. Dat hadden ze allemaal gedacht. Maar nu? Nu zaten ze in doodsangst vast op een hoogvlakte, zonder enig teken van redding.
Een ijselijk gekrijs stopte zijn overdenkingen, wat was dat?! Hij hoorde het opnieuw maar nu harder. De mannen van het kamp keken paniekerig om zich heen.
"Daar!" Riep iemand. Sommigen pakten hun wapens, anderen gingen bidden maar de meesten keken stomverbaasd naar de richting van het geluid. Daar roerde zich iets, achter de berg! Het leek wel een soort van vleugel! De Ijzelaar liet zich voor het eerst zien. Nu de mannen zagen waar het om ging, renden de ze de vlakte af, op weg naar de bossen. Een enkeling bleef de leider trouw maar Adam dacht er niet aan. Hij renden zo hard als hij kon, weg van de Ijzelaar. Maar door dit ruige terein gaat vliegen sneller dan lopen, en de Ijzelaar sneed de vluchtelingen de pas af. Hij bedekte met zijn adem de grond met een vloeistof, zo koud dat het voelde als vuur. Ze waren opgesloten. Nu was het voorbij, de mannen werden allemaal afgeslacht door zijn klauwen, bevroren of verdwenen in zijn bek.
Zijn koude adem was het laatste wat Adam voelde. Het voelde verlossend, zelfs warm. Alle pijn gleed van hem af...
Reageer (2)
Ik heb een abo genomen
1 decennium geledenOh Em Gee! Zo mooi! Wil je misschien ook bij mij kijken?
1 decennium geleden