Chapter 19
Ik loop naar zijn kamer toe. Ik ben best nerveus. Ik ben een hele week niet geweest. Ik voel me zo schuldig. Ik loop naar binnen. 'Joseph?' 'Huh?' komt vanachter het gordijn vandaan. Hm, klinkt niet erg gezond. Ik loop naar zijn bed toe. 'Hoi Joseph.' Hij ligt in bed. Hij kijkt op. 'Haley? Ben jij dat?' Ik knik, en ga bij het bed zitten. 'Ja, hoe voel je je?' Hij zucht, en gaat met veel moeite wat rechter zitten. 'Het gaat wel. Ik ben naar de kapper geweest.' 'Ik zie het, staat je leuk.' Ze hebben zijn haar een stuk korter geknipt. 'Dan zie je de haaruitval niet zo,' zegt hij. 'Het staat je echt leuk.' Ik buig voorover, en kus hem zachtjes op zijn mond. 'Sorry dat ik zo lang ben weggeweest. Ik had vaker langs moeten komen.' 'Dat geeft niet, Haley. Kom hier.' Ik klim op het bed, en ga naast hem liggen. 'Ik moet je wat vertellen,' zegt Joseph. 'Wat dan?' vraag ik. 'Nou, het is een beetje lastig. Maar het blijkt dus, dat de artsen eigenlijk niks meer voor me kunnen doen.' Meteen zit ik weer recht. 'Pardon? Dat meen je niet?' Hij knikt. 'Ja, het is waar. Ik blijf hier, totdat ik ben bijgekomen van de chemo. En daarna mag ik naar huis, begrafenis regelen en zo.' 'Maar, hoelang heb je dan nog te leven?' 'Ongeveer een half jaar. Maar het kan ook korter zijn.' De bodem uit mijn maag verdwijnt. 'Maar, dat is verschrikkelijk! Is het echt zo erg?' Hij knikt. 'Ja, ik had eerder aan de bel moeten trekken, dan hadden ze misschien nog wat kunnen doen. Maar het is een hele agressieve vorm. Dus wie weet hoelang het nog duurt.' Mijn ogen beginnen te prikken. Ik wil niet huilen. Ik haal even diep adem. 'En, hoelang moet je nog in het ziekenhuis blijven?' 'Volgende week mag ik naar huis. En dan moet ik even kijken wat ik ga doen. Ik denk niet dat ik nog naar school ga. Maar ik ga wel nog met je naar het eindgala, dat is zeker. Al zit ik in een rolstoel, ik ga met je dansen!' Hij lacht, ik lach mee. 'Het eindgala is over 3 weken. Dan leef je toch nog wel?' Hij knikt. 'Ja hoor. Maar dan moet ik wel opschieten, want ik heb nog een smoking nodig. Ik hoop dat mijn haar dan weer iets langer is, want ik zie eruit als een debiel.' Ik haal mijn hand door zijn haar. 'Niet waar! Het staat je hartstikke leuk. Je bent echt zo'n knulletje.' 'Precies, daarom laat ik mijn baard ook weer groeien. Ik voel me zo naakt.' Ik kus hem zachtjes. 'Kom nou maar eerst even bij van de chemo, Joe.'
Ik zit naast pap in de auto, naar huis. Ik voel me zo vreemd. Ik ben niet verdrietig. Eigenlijk voel ik me best goed, nu ik erover nadenk. Is dat raar? Is dat sadistisch? 'Pap?' 'Ja, lieverd?' 'Ik voel me zo vreemd. Ik weet dat Joseph dood gaat, en toch...Ik vind het niet leuk, maar op dit moment voel ik me niet verdrietig. Is dat raar?' 'Nou, het is misschien niet iets wat je verwacht. Maar ik snap het wel. Joseph is heel open tegen je geweest, over het hoe en wat nog komen gaat. Hij is daar heel realistisch in, en dat is bewonderenswaardig, zeker voor iemand van die leeftijd. Hij wordt misschien niet oud, en hij zal waarschijnlijk ook niet de kans krijgen om nog te gaan studeren, en te trouwen. Maar daar heeft hij overduidelijk vrede mee.' Ik zucht, en kijk uit het raampje. We rijden over de snelweg. Het lijkt zo onwerkelijk. Hij gaat dood. En toch ben ik niet depressief. Volgens mij spoor ik niet helemaal. 'Trouwens, even over iets anders. Ik heb nog wat brieven voor je.' Ik kijk papa aan. 'Oh? Wat voor brieven dan?' 'Brieven van, en aan je vader.' Ik kijk hem verbaasd aan. 'Brieven? Van mijn vader? Voor mij?' 'Nou ja, wel over jou. Het zijn best oude brieven. Ik heb ze in mijn bureau liggen. Als we thuis zijn, zullen we er even samen naar kijken.' Mijn hart klopt in mijn keel. Ik kom er eindelijk achter wie mijn vader is! 'Kunnen we niet wat sneller rijden?' Pap lacht. 'Rustig maar, meisje. Het komt goed. We zijn over een paar minuutjes thuis.' 'Snap je het niet? Ik kom eindelijk te weten wie het is! Ik kan...Misschien leeft hij zelfs nog! Als ik zijn naam heb, kan ik hem vinden. En wie weet...Ik leer misschien ook nog van alles over mezelf.' 'Misschien wel, Haley.' We rijden de snelweg af. Mijn handen jeuken. Ik wil mijn riem losmaken, maar pap houdt me tegen. 'Niet zo snel, jongedame. Dadelijk komen we nog politie tegen, en hebben we een bekeuring.' Ik zucht. 'Pap, dit duurt zo lang! Het duurt zeker nog uren, als we zo blijven rijden.' 'We hoeven alleen nog de hoek om,' antwoordt pap droog. We rijden de hoek om, en pap parkeert de auto. Ik maak meteen mijn riem los, en stap uit de auto. Ongeduldig wacht ik op pap, tot hij is uitgestapt. 'Doe maar rustig, sprinkhaan. Ik kom al.' Samen lopen we naar binnen, naar zijn kantoor.
Er zijn nog geen reacties.