Foto bij 1 Imperfecten.

Alsjeblieft, geef me commentaar.

Deliah
12 october 2238, 11:10 uur
Androsia.


Liefste kladblok?

Ja kladblok, je bent toch een kladblok dus, ja...

Ik zou niet mogen schrijven. Het is een wonder dat ik pen en papier vond. Normaal gezien kan niemand schrijven, hier in Androsia. Tante Xyenn heeft het me geleerd, tijdens de kleine pauze die we krijgen tussen het werken door. Dan zou ze mijn naam fluisteren en me meetrekken naar een steegje tussen de vuile straten. Eens als we daar zijn, zou ze rondkijken voordat ze me snel een klein stukje papier - papier! - gaf. En dan leerde ze me elke letter van het alfabet kennen. Ik wist niet eens dat er iets bestond zoals 'schrijven', niet voordat Tante Xyenn het me leerde. Tante Xyenn is trouwens niet mijn echte tante, maar iedereen in Androsia noemt haar zo. Zij is een van de Ouderen van Androsia. Een van de enigen die inspraak heeft op haar werkuren. Ik heb geen inspraak, want ik ben nog 'jong'. Tante Xyenn is minstens een eeuw oud, en zij was er in de tijd dat mensen nog mochten schrijven. Nu niet meer, dus eigenlijk ben ik een uitzondering. Alsof ik dat daarvoor al niet was. Daarom zit ik hier, op een hoopje vuil, tijdens het halfuurtje pauze dat ik heb. Momenteel ben ik op de schroothoop, en als ik op mijn tippen ga staan kan ik net het hek zien. Het hek dat Androsia afsnijdt van de rest van de wereld. Ik heb verhalen gehoord over de Eeuwige Stad. De Eeuwige Stad zou, namens Tante Xyenn, net voorbij dat grote hek liggen. Om de een of andere reden wordt ik zo boos, nee woedend wanneer ik aan de Eeuwige Stad denk. Waarom zouden de mensen aan de andere kant ons niet komen helpen? Oh ja, omdat wij Imperfecten zijn. En wij verdienen de hulp niet. 'We moeten dankbaar zijn.' Fluisterde Rose me een keer toe, terwijl we de energiehoeveelheden aan het controleren waren. Ik knipperde met mijn ogen om de tranen van woede te voorkomen. 'Dankbaar?' Mijn stem weerkaatste in de lege ruimte. We hadden de laatste shift en waren nog even blijven plakken. Dit was de enige manier waarop wij konden communiceren, zonder dat er één van de Ouderen tussen kwam, of nog erger, de bewakers van de Goede Orde. Blijkbaar was ik een van de enigen die eraan twijfelde of die kerels wel zo 'goed' waren. 'Ja, dankbaar. Wij mogen werken en leven, wie weet hebben de mensen aan De Andere Kant het veel slechter dan ons.' Ik keek naar de witte doos voor me, zowat het enige propere voorwerp in de werkkamer van ons, jongeren, en zuchtte. Slechter dan ons? Met grote ogen nam ik de ruimte op. De geur alleen al was misselijkmakend. De overgebleven werkende kinderen van de laatste shift stonden er maar kleintjes bij. Met ogen dik van de slaap en vuile vodden als kleren. We mochten ze maar één keer per week wassen, als we geluk hadden tenminste. Anders verspilden we te veel energie. Dezelfde energie die we nu aan het controleren waren. We openden alle witte dozen, heel voorzichtig, zodat ze niet vuil werden, en keken of de juiste hoeveelheid enrgie er in zat. De energie was verpakt in bussen, die waren gemakkelijker te vervoeren. Hoe kunnen mensen het ergens slechter hebben dan wij hier? Werkend in het vuil, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, in de hoop dat we een paar punten kregen. Alleen met punten kon je leven, want deze punten zorgen ervoor dat we eten konden kopen. 'Nee, ik denk niet dat ze het slechter hebben.' Fluister ik uiteindelijk. Rose zond me een ijskoude blik en tuitte haar lippen. 'Hou toch op Deliah. Werk nu verder.' Ik beet op mijn lip en liet mijn blik zakken naar mijn vuile nagels. Met samengeknepen ogen dacht ik aan mijn huis, dat op mij stond te wachten. Mijn huis van amper vijf vierkante meter groot. Waar ik alleen in woonde, want ouders heeft niemand hier. 'Ik wil hier weg Rose, ik wil hier weg.' Maar ze hoorde me niet, want toen ik opzij keek was de plek naast me leeg. Zachtjes keek ik de laatste dozen na en vertrok naar huis, terwijl ik me zo alleen voelde als het gebouw dat op me te wachten stond.


Ik knipperde met mijn ogen en keek naar de krullige patronen op het kladblokje. Met een zucht dacht ik terug aan Tante Xyenn, en wanneer ze me vertelde hoe het écht zat in Androsia. Ze vertelde me de verhalen, maar ergens diep in mijn hart weet ik dat ze er bij is geweest, ze was erbij toen het Verdrag van Perfecten werd getekent. Natuurlijk hadden de Imperfecten geen inspraak wanneer dit gebeurde. Ik ademde nog een keer heel diep uit voordat ik de letters zag verdwijnen, en in mijn herinneringen werd gesleurd.

'Tante Xyenn?' Ik kneep m'n ogen half dicht in het schemer donker van de vuile steeg. 'Deliah, m'n lief.' Ze hief haar handen en streek mijn haar. Haar donkerbruine ogen stonden vriendelijk, maar vastberaden. 'Ik moet je iets vertellen.' Fluisterde ze. Mijn ogen volgden de lichtstralen die door de steeg schenen. 'Tegen de muur, er komt iemand aan.' Tante Xyenn duwde me naar achter met een verrassend stevige greep terwijl haar ogen groter werden. 'Waarom deze geheimzinnigheid Tante? We doen toch niets verkeerd?' De lichten verdwenen en Xyenn liet me los. 'We doen nóg niets verkeerd.' Ik kon mijn oren niet geloven. Tante Xyenn die iets wou doen dat verkeerd was, dat niet mocht? Tante Xyenn die het Verdrag van Perfecten wou negeren? 'Sorry Tante, maar mijn pauze is bijna voorbij. Wanneer ze merken dat ik er niet ben... Verlies ik misschien punten!' Er verschenen tranen in mijn ogen, en mijn ogen verlieten de hare. Geen punten betekende geen eten, en geen eten betekent honger lijden en- 'Deliah, stop met piekeren, ik heb het al geregeld. Je verliest geen punten. En nu luisteren, voordat het te laat is.' Tante Xyenn wreef mijn tranen weg en zuchtte. 'Gaat dit over de Eeuwige Stad? Over hoe die vreselijke mensen ons hier laten zitten?' 'Ja, schat, maar je kent nog lang niet alles over de Eeuwige Stad.' Tante Xyenn, de enige persoon die me hier wat affectie geeft, zag er op dat moment zo oud uit. Alsof de honderd jaren die ze leefde haar in een keer ophaalden. 'En U gaat mij alles vertellen?' 'Ja.' Ik rechtte mijn rug en keek Xyenn aan. 'Ik ben er klaar voor.'

'Een eeuw geleden, op mijn 16de verjaardag werd er iets ontdekt door een zeker meneer Flyth. Hij was, en is nog steeds een bekend wetenschapper. Hij is ook de reden dat wij hier zitten. Iedereen was bezig met perfectie. Onze hele maatschappij was er op gebaseerd. Mensen die er niet mooi genoeg uitzagen werden uitgesloten. Op een dag verspreidde het nieuws dat meneer Flyth een baby had gecreëerd in zijn laboratorium. Een echte levende baby. Dr. Flyth wasal jaren bezig met dat soort onderzoek. Hij moest en zou baby's kunnen creëren. Maar deze baby was speciaal, deze baby was perfect. Kijk nu niet zo naar me, Deliah, ze was echt volkomen volmaakt hoor. De baby werd Luna, de eerste Perfecte genoemd. Iedereen was dolgelukkig met deze ontdekking, en niemand vroeg zich af hoe of waarom deze baby bestond. Niemand behalve ik. Ik brak in meneer Flyth's lab en vond de documenten. Blijkbaar had meneer Flyth een obsessie met perfectie, net zoals de meesten onder ons. De baby die hij had gecreëed kon ouder worden dan wie dan ook, was knapper, sneller, gewoonweg beter dan de rest. En zo is het begonnen. Mensen werden geobsedeerd door het idee. Iedereen wou zo'n baby. Al gauw ontstond er chaos. Dr. Flyth had een heel leger mensen achter zich staan en hij stelde het Verdrag van Perfectie op. Ieder gezin kon één Perfecte krijgen. Één kind per familie. De kinderen groeiden op als Perfecten, gelukkig in de Eeuwige Stad. Maar soms, maximum één keer per jaar wordt er een Imperfecte geboren. Dat is wat jij bent, Deliah. Een Imperfecte is, zoals het woord al doet blijken, een imperfect persoon. Wanneer een baby een scheve tand, een moedervlek had of assymetrisch bleek te zijn, werd deze van de ouders ontnomen. De ouders accepteerden dit, ze schaamden zich, want zij hadden een Imperfecte gecreëerd. Hun DNA was immers het hoofdingrediënt voor zo een baby. Deze mislukte baby's ofwel Imperfecten genoemd werden geheimgehouden. Niemand kon weten dat ze bestonden, dat ze konden bestaan. Want iedereen was immers perfect. Bij jouw geboorte merkten ze niets op, totdat ze het hartvormige moedervlekje op je buik zagen. Jij bent een Imperfecte, en Imperfecten hoorden er niet bij. Imperfecten werden en worden nog steeds weggevoerd, naar Androsia. Androsia, de stad van Imperfecten, de Werkende Stad. Wij moeten werken, zwoegen voor de Perfecten... Weet je nog toen kleine Rhys hier aankwam voorig jaar? En er zo'n ophef over was? Want het was een van de eerste Imperfecte baby's in de laatste 10 jaar. Maar niemand hier weet dat, behalve wij Deliah, jij en ik. Dat niemand zich vragen stelt...'

Ik hield me vast aan de muur, terwijl ik met verwalging naar de donkere hemel keek. 'Ik snap het niet... Waarom zou iemand zoiets doen?' Met een zuur gezicht keek ik weer naar beneden. 'Mensen streven naar perfectie. Zelfs wij. En mensen zijn wreed, oh zo wreed Deliah.' Tante Xyenn's witte haren vielen in haar gezicht, wat haar een ongelofelijk duister uiterlijk gaf. 'Dat begrijp ik wel... Maar Tante Xyenn, hoe komt het dat jij nog leeft? Alleen Perfecten leven langer dan de normale mens, toch?' Ze schudde haar hoofd en keek naar me met mistige ogen, alsof ze een herinnering herbeleefde. 'Dat is persoonlijk. Kom, we moeten weer aan het werk.' Met een hoofd vol vragen liet ik me meeslepen, terug de fabriek in.

Met rillende schouders keerde ik terug naar het heden. Dat was twee jaar geleden, al twee jaar weet ik de ware geschiedenis van Androsia. Ik krulde mijn vingers rond het vuile notitieblokje in mijn handen. Met een krakend geluid stond ik op. Een glinstering scheen in mijn gezicht... Was dat de weerspiegeling van een gebouw in de Eeuwige Stad? Ik stond op mijn tippen om beter te kunnen zien, tevergeefs, want het enige wat ik zag was vuil. Ik zou nooit de Eeuwige Stad aanschouwen.

Ik was immers een Imperfecte.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen