012. Jake Conner
Jake Conner
Mijn ademhaling versnelde. Alle opgefokte woede en frustratie was onmiddellijk verdwenen, had plaats gemaakt voor verbazing, verwarring, ongeloof, en zoveel meer. Misschien zelfs angst, misschien zelfs afschuw. Walging.
Ik voelde me slecht, werd plotseling heel erg misselijk. Galm steeg tot hoog in mijn keel op en met moeite drukte ik dit terug.
Maar toch was het na een paar seconden weg, werd mijn ademhaling weer rustiger en ademde ik diep in. Ik was hierop getraind, omgaan met onmogelijke situatie. Ik had alleen nooit verwacht dat deze onmogelijke situaties werkelijkheid werden, dat ik oog en oog zou staan met iets dat zo ongeloofwaardig was dat ik er niet eens over zou kunnen nadenken.
'Zònon zei je?' vroeg ik ademloos. Nevaeh aarzelde, twijfelde tussen antwoord geven en er vandoor gaan. Ik maakte die beslissing makkelijker haar.
'Ik zou het niet doen als ik jou was.' zei ik, doelend op haar mogelijke ontsnappingspoging. 'Ik ben moeilijk af te schudden.'
Ze zuchtte en ontspande haar smalle schouders. 'Goed dan. Het was nooit de bedoeling om jullie te laten schrikken.'
Matthew en Olivia waren doodstil. Misschien te overdonderd om te kunnen praten, misschien lieten ze mij het woord voeren. Ik besloot door te praten.
'Wat was dan wel de bedoeling als ik vragen mag?' het was moeilijk om mijn ogen van de, langzaam bewegende, vleugels af te houden.
'Ik moest alleen controleren of er nog een paar van jullie in leven waren.' zei ze zachtjes, ze ontweek mijn priemelende blik zorgvuldig.
'Om ons vervolgens te laten sterven? Hier, in dit bos, in deze wereld van jullie? Of zouden jullie ons gewoon zelf vermoorden?'
Haar heldere, groenen ogen lichten plotseling op. Werden feller en duidelijker, keken me vol walging en woede aan. Ik deinsde, net als Matthew en Olivia, achteruit. Haar pupillen waren compleet verdwenen, overgenomen door het dreigende groen.
'Wij zijn niet degene die jullie van het leven beroven!' sprak ze hard en duidelijker. 'Hun zijn gemaakt in de hell, gestuurd om zich te voeden met alles wat warm en puur is!'
Geschrokken liet ik mijn handpalmen zien, duidelijk makend dat ik geen kwaad in de zin had. 'Oke sorry. Het spijt me Nevaeh.'
Toen ze hoorde hoe normaal ik haar naam uitsprak kalmeerde ze. Haar pupillen trokken terug.
'Mijn excuses.' zei ze. Ik slikte het brok in mijn keel door en knikte.
'Wie bedoelde je met hun?' vroeg ik.
Met strak gespannen kaken gaf ze antwoord. 'Al het verdoemde en vervloekte leven dat uit Dragané komt. De kinderen van Satan.'
Matthew zette een stap naar voren. 'Wow, wow, wow. De kinderen van Satan?'
Olivia haalde trillerig adem en kwam tussen ons in. Haar hoofd kwam tot net boven mijn schouders.
'Kan iemand mij alsjeblieft vertellen dat dit allemaal een zieke grap is?' mompelde Matthew hoofdschuddend. Hij sprak meer tegen zichzelf dan tegen ons.
'Hoe noemen jullie jezelf?' vroeg ik. Ik was zenuwachtig en angstig maar ook vastberaden. Nee, ik liet niemand sterven. Was bereid mijn eigen leven te geven voor een ander, zoals het altijd geweest was.
'Alles uit Zònon komt rechtstreeks uit de hemel. Ik hoor bij het elfenvolk, de kinderen van het bos.' er schemerde trots door in haar zangerige stem. Ze gooide haar lange, witte haren over haar schouders. Kleine, puntige oren werden zichtbaar. Ik was niet verbaasd. Ook Olivia en Matthew schrokken niet meer.
'Dat betekend dat we hier goed zitten toch?' zei Olivia. Nevaeh glimlachte met één mondhoek, maar de blik in haar betoverende ogen stond ernstig.
'Dit is niemandsland. Het is nog een flink stuk lopen naar Zònon maar daar zullen jullie veilig zijn. Niets uit Dragané kan daar komen.
Nu was het mijn beurt om te glimlachen. 'Je helpt ons?'
Nevaeh grijnsde en sloeg haar armen over elkaar. Nog voordat ik met mijn ogen kon knipperen was ze verdwenen. Onrustig keek ik om me heen, evenals Matthew. Olivia grinnikte zachtjes en wees naar boven. Nevaeh's groene vleugels fladderden hevig en hielden haar tengere lichaam zonder enkele moeite in de lucht. Ze lachte een tinkelende lach.
'Oh natuurlijk.' zuchtte ik.
'Haal de rest, het word alweer licht. Jullie zullen mijn hulp nodig hebben.'
Ik voelde me slecht, werd plotseling heel erg misselijk. Galm steeg tot hoog in mijn keel op en met moeite drukte ik dit terug.
Maar toch was het na een paar seconden weg, werd mijn ademhaling weer rustiger en ademde ik diep in. Ik was hierop getraind, omgaan met onmogelijke situatie. Ik had alleen nooit verwacht dat deze onmogelijke situaties werkelijkheid werden, dat ik oog en oog zou staan met iets dat zo ongeloofwaardig was dat ik er niet eens over zou kunnen nadenken.
'Zònon zei je?' vroeg ik ademloos. Nevaeh aarzelde, twijfelde tussen antwoord geven en er vandoor gaan. Ik maakte die beslissing makkelijker haar.
'Ik zou het niet doen als ik jou was.' zei ik, doelend op haar mogelijke ontsnappingspoging. 'Ik ben moeilijk af te schudden.'
Ze zuchtte en ontspande haar smalle schouders. 'Goed dan. Het was nooit de bedoeling om jullie te laten schrikken.'
Matthew en Olivia waren doodstil. Misschien te overdonderd om te kunnen praten, misschien lieten ze mij het woord voeren. Ik besloot door te praten.
'Wat was dan wel de bedoeling als ik vragen mag?' het was moeilijk om mijn ogen van de, langzaam bewegende, vleugels af te houden.
'Ik moest alleen controleren of er nog een paar van jullie in leven waren.' zei ze zachtjes, ze ontweek mijn priemelende blik zorgvuldig.
'Om ons vervolgens te laten sterven? Hier, in dit bos, in deze wereld van jullie? Of zouden jullie ons gewoon zelf vermoorden?'
Haar heldere, groenen ogen lichten plotseling op. Werden feller en duidelijker, keken me vol walging en woede aan. Ik deinsde, net als Matthew en Olivia, achteruit. Haar pupillen waren compleet verdwenen, overgenomen door het dreigende groen.
'Wij zijn niet degene die jullie van het leven beroven!' sprak ze hard en duidelijker. 'Hun zijn gemaakt in de hell, gestuurd om zich te voeden met alles wat warm en puur is!'
Geschrokken liet ik mijn handpalmen zien, duidelijk makend dat ik geen kwaad in de zin had. 'Oke sorry. Het spijt me Nevaeh.'
Toen ze hoorde hoe normaal ik haar naam uitsprak kalmeerde ze. Haar pupillen trokken terug.
'Mijn excuses.' zei ze. Ik slikte het brok in mijn keel door en knikte.
'Wie bedoelde je met hun?' vroeg ik.
Met strak gespannen kaken gaf ze antwoord. 'Al het verdoemde en vervloekte leven dat uit Dragané komt. De kinderen van Satan.'
Matthew zette een stap naar voren. 'Wow, wow, wow. De kinderen van Satan?'
Olivia haalde trillerig adem en kwam tussen ons in. Haar hoofd kwam tot net boven mijn schouders.
'Kan iemand mij alsjeblieft vertellen dat dit allemaal een zieke grap is?' mompelde Matthew hoofdschuddend. Hij sprak meer tegen zichzelf dan tegen ons.
'Hoe noemen jullie jezelf?' vroeg ik. Ik was zenuwachtig en angstig maar ook vastberaden. Nee, ik liet niemand sterven. Was bereid mijn eigen leven te geven voor een ander, zoals het altijd geweest was.
'Alles uit Zònon komt rechtstreeks uit de hemel. Ik hoor bij het elfenvolk, de kinderen van het bos.' er schemerde trots door in haar zangerige stem. Ze gooide haar lange, witte haren over haar schouders. Kleine, puntige oren werden zichtbaar. Ik was niet verbaasd. Ook Olivia en Matthew schrokken niet meer.
'Dat betekend dat we hier goed zitten toch?' zei Olivia. Nevaeh glimlachte met één mondhoek, maar de blik in haar betoverende ogen stond ernstig.
'Dit is niemandsland. Het is nog een flink stuk lopen naar Zònon maar daar zullen jullie veilig zijn. Niets uit Dragané kan daar komen.
Nu was het mijn beurt om te glimlachen. 'Je helpt ons?'
Nevaeh grijnsde en sloeg haar armen over elkaar. Nog voordat ik met mijn ogen kon knipperen was ze verdwenen. Onrustig keek ik om me heen, evenals Matthew. Olivia grinnikte zachtjes en wees naar boven. Nevaeh's groene vleugels fladderden hevig en hielden haar tengere lichaam zonder enkele moeite in de lucht. Ze lachte een tinkelende lach.
'Oh natuurlijk.' zuchtte ik.
'Haal de rest, het word alweer licht. Jullie zullen mijn hulp nodig hebben.'
Reageer (2)
Super mooi geschreven!
1 decennium geledenEn dat plaatje
Snel verder xoxo
mooi geschreven, ik ben benieuwd (:
1 decennium geleden