24.

Rose:
Ik schreeuwde. Niemand hoorde me. Niemand wilde me horen. Ze deden alsof ik niet bestond. Alsof ik er niet was.
Ik schreeuwde nog een keer. Weer geen reactie.
De metalen deur ging open. Een brede man met een harnas en bijl liep de kleine kamer in.
'Nee..Nee, ga weg!' schreeuwde ik.
De man lachte.
'Hou je mond. Je komt hier toch niet weg. Je zult eeuwig blijven. Je bent mijn kleine speeltje.'
Zijn speeltje?! Ik dacht het niet. Zo zou ik niet ten onder gaan. Als zijn speeltje.
'Laat me lós!' Mijn stem sloeg over. De man lachte alweer.
Dit was het toppunt. Hij zou mij niet klein krijgen. Niet hier, niet nu. Ik zou hier uit komen. En hem nooit meer terug zien.
'Verdomme, klootzak, laat me gaan!' schreeuwde ik en ik rammelde met mijn boeien. Ze rinkelden gevaarlijk, maar de man deinsde niet achteruit.
'Doe wat je wilt, het lukt je toch niet. Je bent een duivelskind, weet je dat? En kinderen van de duivel, die sterven.'
'Rot op!' Ik spuwde op zijn schoenen.
De man schreeuwde. Voordat ik het wist, kreeg ik een klap in mijn gezicht.
'Fijn. Ik laat je verhongeren, is dat wat je wilt? Doodgaan van de honger?'
Ik keek hem niet aan. In plaats daarvan staarde ik naar zijn voeten. Zijn voeten stonden stevig op de grond, maar hij concentreerde zich nu op mij, niet op zichzelf. Hij had niet door dat hij kwetsbaar was, dat bracht me op een idee. Ik zou vrij zijn!
Reageer (1)
Omg ö
1 decennium geleden