Foto bij Rook

De sterren brandden, naderden de aarde. Als meteoren vielen zij naar de aarde, waar zij de grond deden ontbranden. Gras vatte vlam, bomen schreeuwden. Door vlammen kleurde de hemel van donker naar goud. Takken stierven af, vielen naar beneden. Zij schroeiden het mos. Sloegen alle paden in.
De sterren aan de hemel denderden op de hoofden van het gezelschap af.
Boven haar steeg de temperatuur. Haar huid voelde aan alsof hij ging smelten. Elke seconde telde nu. 'Olivier!', riep zij uit onmacht. Zonder enig gevoel van richting probeerde zij de anderen te vinden. Haar zicht werd verblind door de vlammen. Zo snel als zij kon, sprong zij over de gloeiende takken, in de hoop dat het haar ergens zou brengen. Maar er leek geen einde aan te komen. Zo veel sterren als de nacht telde, zoveel vielen er nu op haar neer. Overal waar zij de aarde raakten, zetten de vlammen zich in. Telkens als zij dacht dat er een einde aan kwam, viel er een nieuwe vlak voor haar voeten.
'Emily!', hoorde zij iemand roepen. De rook was te dicht om verder te kijken dan een paar meter.
'Meneer de Bruin?', vroeg zij aarzelend.
'Ga weg, schreeuwde meneer de Bruin; 'Ze willen mij hebben!'
Emily zag net hoe een komeet tussen haar en de docent neerviel. 'Nee!', gilde zij. Maar zij moest door. Nu kon zij niet meer stoppen, dat zou haar dood zijn!
'Olivier?'
'Emily?', fluisterde een vrouwelijke stem. Emily kon nog net een schaduw onderscheiden.
'Melanie!', riep zij in extase uit. De twee vlogen elkaar om de nek en renden gezamenlijk verder. Opeens staat Emily stil. Melanie probeert haar mee te trekken, maar dat lukt echt niet. 'Kom mee!'
'Wacht!', riep Emily. 'Olivier!'
Ergens ver weg hoorden zij gemompel.
Emily's ogen werden groot. 'Hij is daar nog ergens. We moeten hem vinden!'
Het leek wel alsof Emily opnieuw de vlammenzee wilde trotseren.
'Ik wacht hier', riep Melanie terug. Emily knikte toen zij terug het brandende bos in liep.
Voorzichtig plaatste Emily haar voeten. De rook maakte het haast onmogelijk te zien. Door het roet kon zij amper ademen. Hopelijk vond zij hem snel. Dit hield zij niet lang vol, hij overigens ook niet.
Olivier zocht zijn weg naar waar hij de stemmen hoorden. Hier ergens kwamen zij vandaan, maar hij zag niemand meer. Hij keek omhoog. De sterren waren totaal verduisterd. Alleen de diepblauwe hemel was overgebleven.
Emily keek op. Voelde zij zojuist regen? Ze keek nog eens tussen de rookflarden door. Geen wolken. Dan had zij het zich verbeeld.
Olivier zette voorzichtig nog een stap. Op de een of andere manier kreeg hij het idee dat de hemel naar beneden zou vallen.
Emily had amper twee stappen gezet of alles kwam naar beneden. Een golf ijswater doofde alle vlammen. Wat er over bleef was een lichtblauwe hemel, alsof de nacht niet zojuist gekomen was.
Tussen de kooldampen was het niet moeilijk voor de twee om elkaar te vinden. Emily stormde op Olivier af en sloot hem in haar armen. Ook Olivier moest lachen; ze hadden het overleefd! Zo te zien was Melanie ook ongedeerd.
'Je haar ruikt een beetje vreemd', mompelde Olivier tegen Emily. Emily lachte, ze had al zo'n vermoeden dat de puntjes verschroeid waren.
'Dat komt wel goed. Kom, laten we verder gaan!', Emily trok Olivier mee naar Melanie.
Olivier miste alleen nog een persoon. Meneer de Bruin was nergens te bekennen.
'Meneer de Bruin is terug naar het kasteel. Ik zag hem net nog lopen, dus maak je maar niet ongerust', deelde Melanie mee.

Reageer (1)

  • Kobyla

    Pfieuw, ze hebben het overleefd :')
    Maar waarom is de Bruin nou terug naar het kasteel?
    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen