3. Charming
'Wat de -' Ik slik mijn woorden in als ik iets ijskouds tegen mijn keel voel. Ik blijf stil in de koude sneeuw zitten. De kou verspreidt zich over mijn hele lichaam en een rilling trekt langs mijn ruggengraat. 'Wat wil je?' Ik klink kalmer dan ik me voel. Ik ben nog nooit overvallen en ik geneer me een beetje dat het een meisje is dat mij nu in haar macht heeft.
Toen ik haar zag liggen, wilde ik haar graag helpen. Ik dacht dat ze hulpeloos was en dat ze pijn had, maar in plaats daarvan was het een list waar ik ook nog in ben getrapt. Ik voel me stom, ik had het moeten doorzien. Ik had alleen niet verwacht dat zo'n mooi meisje tot zoiets in staat was.
'Je bezittingen,' sist ze, terwijl ze het mes iets harder tegen mijn keel aandrukt. 'Alles wat je bij je hebt.'
'Behalve mijn ros heb ik niets bij me,' antwoord ik, nog steeds in staat mijn kalmte te bewaren. Hoewel ik geen risico's ga nemen, geloof ik niet dat het meisje me zal doden. Toch is het beangstigend dat ik bij één verkeerde beweging van kant kan worden gemaakt. 'Tenzij je mijn kleren wilt hebben.'
'Ik wil je zwaard.' Mijn ogen schieten naar mijn enige wapen, dat in een leren houder aan mijn riem gebonden zit.
'Nee.' Direct wordt het mes nog wat steviger tegen mijn keel gedrukt. Ik wil het niet. Dat zwaard heb ik van mijn grootvader geërfd. Het is een goed zwaard, maar ik zou hem zo kunnen vervangen voor een betere. Dat wil ik niet, want dit was mijn opa's allereerste wapen en zonder dit zwaard zouden wij nu niet op het landgoed wonen waar wij verblijven. Hij is een paar maanden geleden overleden en omdat mijn vader ook niet meer leefde, mocht ik het zwaard hebben. Het is mijn enige erfstuk van mijn familie en mijn grootvader heeft me op het hart gedrukt dat ik het zou moeten doorgeven aan mijn zoon. 'Neem dan liever inderdaad mijn kleren.'
Het meisje trekt het zwaard uit de houder, maar ik hou haar tegen door haar hand vast te pakken. 'Alsjeblieft.' Ik smeek.
Dan spits ik mijn oren. Er klinken geluiden. Het geroffel van een paard. Nee, meerdere paarden. Het moeten de ruiters van de koningin zijn, die mij halverwege zijn komen ophalen. Het geluid van paardenhoeven die op de grond ketsen klinkt steeds dichterbij.
Het meisje moet het ook horen, want haar greep verslapt en ze laat het mes zakken. Ik zie mijn kans schoon. Ik duik onder haar arm door en spring overeind. Mijn kleding is nat geworden door de sneeuw, maar daar maak ik me nu niet druk om. Ik ben nog nooit zo snel op mijn paard geklommen en begin hem aan te sporen weg te rennen. Ik kijk nog één keer achterom, maar het meisje is al tussen de bomen verdwenen. Hoewel ik het erg koud heb, laat ik mijn trouwe viervoeter zo snel mogelijk sprinten en ik blijf draven, tot ik eindelijk bij het kasteel van de koningin ben. Daar rem ik af en word ik binnen de kasteelmuren gelaten. Pas als ik mijn paard heb gestald, besef ik met een schok dat mijn zwaard uit mijn houder verdwenen is.
Reageer (10)
whooo donders mooi
1 decennium geledenEcht goed geschreven
1 decennium geledenklinkt zo sprookjesachtig, AND I LOVE FAIRYTALES ^^ xx
1 decennium geledenoeh, apart!
1 decennium geledenSnel verder!
Wauw
1 decennium geleden