My reason to wake up every morning.
Ik kon het nog steeds niet geloven. Na al die jaren van bekvechten stond hij nu dan toch voor me, zijn mondhoek zowaar omhoog krullend. We hadden het geprobeerd. Onze vriendschap te redden door elkaar proberen te respecteren voor hoe we zijn, niet om wat we zijn. Als ik hem ook maar zag lopen kreeg ik spontaan een minderwaardigheidscomplex. Al die meiden om hem heen. God, wat wou ik graag bij die meiden horen en aan zijn lippen hangen met een schaamrode blos op mijn wangen. Even, heel even maar, had ik het geprobeerd. Ik had make-up van mijn zus geleend en ongemakkelijk tussen al die meiden rondgelopen. Helaas viel ik uit de groep. Ik viel op. Bij hem. Hij nam me apart, vond het grappig dat ik zo ineens kon veranderen, maar bovenal waarom ik wilde veranderen. Ik was interessant. Niet alleen volgens hem, maar ook volgens zijn type medemens, die zich afvroegen waarom ik in hemelsnaam op het hoekje van de straat met hem stond te praten. Waarom ik? Omdat ik anders probeerde te zijn. Gek genoeg was ik dat elke dag door mezelf te zijn. En toch kreeg ik nu ineens, zomaar, zonder geldige argumenten, aandacht van hem. Omdat ik eindelijk eens een poging had gedaan goed in de groep te vallen, in plaats van mijn kant van de kantine in beslag te nemen met mijn eindeloze gedachten die ik maar al te graag beschreef op een A4. Toen al, zei hij, viel ik bij hem op. Hij had het jammer gevonden als ik die mysterieuze eigenschappen van mezelf liet varen. Ik mocht niet voorspelbaar worden. Hij wou zelf ontrafelen hoe ik was, hoe ik in elkaar stak als mens en hoe ik dacht over de samenleving. We spraken vaker met elkaar af en ik begon hem leuk te vinden. Niet alleen door zijn knappe verschijning, eerder om hoe open we tegen elkaar konden zijn. En toch, als we weer terug vielen op de groep aanbiddende meiden, werd ik boos. Boos op mezelf omdat ik het deed om zijn aandacht te krijgen, boos op hem omdat ik de aandacht nog kreeg ook. Als ik niet zo zwak was, had ik hem nu nog niet gekend. We wensten elkaar de vreselijkste ziektes toe. Meenden het niet. Wouden het goed maken. Begonnen weer met bekvechten. Maar nu, vanaf nu zal dat veranderen. Alles zal veranderen.
“I want you to be my girl. My reason to wake up every morning. I love you, Alis.”
Ik hou van de manier waarop hij mijn naam zo afkort, nog niet gesproken over de manier hoe hij het brengt. Hij spreekt het uit alsof hij elke letter kan breken door er ook maar één negatieve toon aan toe te voegen. Kleine zwarte vuurvliegjes kriebelen in mijn onderbuik. Niet de beroemde vlinders die je doen vliegen, maar grote hoeveelheden vuurvliegjes die het vuur doen verspreiden door je hele lichaam. Zwart, omdat hier ongelooflijk veel nadelen aan zullen zitten. Ik zal nog meer gehaat worden door de meiden dan voorheen. Maar als hij eenmaal mijn hand vast pakt en in mijn ogen kijkt weet ik dat het daar helemaal niet om draait. Sterker nog heb ik geen tijd om erbij stil te staan gehaat te worden. Het maakt me niet uit. Zolang ik maar niet door hem gehaat word. Ik wil dat hij me lief heeft zoals ik hem lief heb.
“I would love to, Luke. I love you too.”
Reageer (4)
leuk een goede story die niet over th of andere dingen like that gaat echt moooi
1 decennium geledenWOW in een woord geweldig, ik kreeg kippenvel hoe mooi dit is geschrefen
1 decennium geledenMoooi!
1 decennium geledenOhmygod, wat prachtig.
1 decennium geleden