Slaapzand
Emily keek op haar klok. Het was rond vijf uur, maar de duisternis had zijn intrede al gedaan. Samen met Melanie, Meneer de Bruin en Olivier zat zij bij de haard. De docent had thee gezet voor de kinderen. Olivier en Melanie lagen lang uit voor het vuur. Zij waren uitgeput van de reis.
Maar Emily kwam gelijk ter zake; 'Waar is Denise?'
Hoofdschuddend gaf meneer de Bruin toe dat hij dat niet wist. Alles wat hij wist, was dat zij het bos was ingerend. Daar hadden zij niet veel aan. Dat bos veranderde telkens. Het viel te hopen dat de droomwezens Denise nog niet gevonden hadden. Die bestuurder van het bos waren naar haar op zoek. Wat zij precies van plan waren met haar wist hij niet. Het kon niet veel goeds zijn. Zodra die poorten naar de droomwereld open zouden gaan, zou alles verloren zijn.
'Misschien kunnen jullie beter eerst gaan slapen', zei meneer de Bruin toen hij op zijn horloge had gekeken.
Emily wilde protesteren. Met slapen gingen zij heus niet haar vriendin terugvinden. Ze moesten zo snel mogelijk verder! Ze moesten... hun ogen... open... houden. Voordat zij de kans kreeg iets te zeggen, drong de nacht haar hoofd binnen. Levenloos viel zij neer.
In haar hoofd blies een gure wind zand opzij. Ze was in een woestijn. Haar mond voelde droog aan. Hoe lang had ze al geen water meer gehad? Het leek wel alsof zij hier al eeuwen rond liep. Verdwaald, zonder enige wegwijzers. De zon stond midden boven haar waardoor zij niet kon zien waar noord of west was. Elke kant leek hetzelfde. Gouden korrels draaiden om haar heen. Haar lange haar vloog voor haar ogen. Ze kon amper iets zien. Heel ver weg, bewoog een kleine schaduw. Eerst dacht ze dat het zand was, maar het kleine goudklompje bewoog anders. Emily veegde de haren uit haar zicht. Ze besloot het goudklompje te volgen. Het was haar enige kans. Haar voeten schopten het zand omhoog. Ze had amper gemerkt dat zij bijna vast zat er in. Worstelend met de grond volgde zij het pad. Helaas was de kleine schaduw achter de bergen verdwenen. Als het goed was herinnerde zij zich nog waar het bewoog. Alleen in dromen weet je het maar nooit. Eenmaal boven op de berg aangekomen, keek zij haar ogen uit. Onder haar had de woestijn plaats gemaakt voor een chaos van duizenden kitvosjes. Allen waren gekleurd in een oogverblindend zandgoud. Tussen de vosjes hoorde zij een bekende stem. Emily zocht naar Denise's gestalte. Maar Denise was onvindbaar.
'Denise', trachtte Emily te roepen. Maar haar stem hakkelde en haperde. Daar had zij dus niet veel aan.
Er zijn nog geen reacties.