~ Braid One ~
'Love is never about finding the hand that perfectly fits yours,
it's about finding that one person who is willing to hold your hand,
no matter how unfit it may be'.
it's about finding that one person who is willing to hold your hand,
no matter how unfit it may be'.
Allison M Dustin
Ongeduldig als een klein kind- wat ik trouwens ben- staarde ik naar de klok. De laatste minuut ging in. Ik beet op mijn nagels en mijn benen bewoog ik zenuwachtig heen en weer. Alles wat om me heen gebeurde kreeg ik niks van mee, ik concentreerde me slechts op het getik van de seconde wijzer. De laatste vijf secondes, vijf.. vier... drie... twee...één.. 'Nul!'. Riep ik. Iedereen keek me verrast aan. Na enkele secondes ging de bel. Mijn oren werden gevuld met het gekrijs van kinderen. Ik stak mijn vingers in mijn oren. Ik haatte groep 3. Maar dit waren de laatste secondes dat ik hier nog moest doorbrengen.
Er verscheen een glimlach van oor tot oor op mijn gezicht. Ik pakte mijn boeken en propte ze in mijn tas. In de deur opening stond Zain met zijn rugzak die stoer over zijn schouder hing. Ik deed mijn rugzak op mijn rug en streek mijn blauwe jurk goed. Ik huppelde met een glimlach op mijn gezicht naar hem toe en plaatste een klein kusje op zijn lippen. Hij pakte mijn handje en hield hem stevig vast. Ik keek hem met mijn twinkelende groene ogen aan.
Zonder een woord uit te delen liepen we glimlachend de school uit. Mijn vlechten zwierden met mijn bewegingen mee. Zain en ik plaatste onszelf op een klein houten bankje. 'Ik kijk echt heel erg uit naar morgen'. Zei ik terwijl ik hem lief aan keek. Zain knikte hevig. 'Ik ook! Ik vind het heel spannend'. Ik knikte. We tuurde over het schoolplein heen. Er racete kinderen over het schoolplein heen. Ik sloot mijn ogen en genoot van het zonnetje dat recht op mijn gezicht scheen.
De warmte verdween net zoals de zon. Verbaasd deed ik mijn ogen open om te kijken naar de grote wolk die voor mijn zonnetje vloog. Maar dat wolkje zag er wel heel anders uit. Ik keek angstig naar Zain. 'Wie is dat?'. Vroeg ik. Zain bleef de jongen aanstaren. Ik bestudeerde hem goed. Zijn zwarte haar was opgestoken in wilde plukken. Zijn huid werd met rare rode bultjes met precies in het midden een wit puntje bedekt. Ik had deze verschijnselen nog nooit gezien. Misschien was hij ernstig ziek. De jongen ging breed uit staan en keek achter zich, waar twee andere grote jongens stonden- ze waren echt enorm! Ik plaatste mijn tanden op mijn onderlip en beet er hevig op. Wat deed die grote bullebak hier. 'Sta eens op!'. Riep hij tegen ons. 'Ik wil hier zitten!'. Zain stond bang op en deinsde achteruit. Een van zijn hulpjes trok mij van het bankje. Ik kwam pijnlijk op de grond neer. Snel krabbelde ik overeind. 'Dombo!'. Riep Zain tegen de jongen. Hij gaf hem een grote stomp in zijn buik, maar het leek hem niks te doen. Hij stond hem lachend aan te kijken. Ik ging staan en pakte Zain's hand vast. 'Kom Zain, laat hun maar, misschien moet hij even zitten door die verschrikkelijke ziekte'. Zain keek me verbaasd aan.
We liepen het schoolplein af en gingen op het hek zitten. Een zwarte auto stopte naast de stoep. Langzaam en piepend werd het raampje naar beneden gedraaid. Een oude man keek ons uitnodigend aan. 'Zijn jullie Zain en Allison?'. Vroeg hij. Ik keek vragend naar Zain. Zain knikte langzaam. Ik richtte mijn blik weer op de gerimpelde man. 'Jullie moeders hebben me gestuurd. Ze moesten overwerken dus vroegen ze me jullie op te halen. Anders moeten jullie zo lang wachten hé'. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Zain stond op van het hek en stak zijn hand naar me uit. 'Zain.. mijn moeder zeg dat ik niet met vreemde mee mag gaan..'. Fluisterde ik. Zain knikte. 'Maar hoe weet hij anders onze namen, waarschijnlijk is het gewoon een vriend van onze moeders. Kom pak me hand, voor je het weet zijn we thuis'. Ik slikte en stapte samen met Zain in de zwarte auto van de man.
Er verscheen een glimlach van oor tot oor op mijn gezicht. Ik pakte mijn boeken en propte ze in mijn tas. In de deur opening stond Zain met zijn rugzak die stoer over zijn schouder hing. Ik deed mijn rugzak op mijn rug en streek mijn blauwe jurk goed. Ik huppelde met een glimlach op mijn gezicht naar hem toe en plaatste een klein kusje op zijn lippen. Hij pakte mijn handje en hield hem stevig vast. Ik keek hem met mijn twinkelende groene ogen aan.
Zonder een woord uit te delen liepen we glimlachend de school uit. Mijn vlechten zwierden met mijn bewegingen mee. Zain en ik plaatste onszelf op een klein houten bankje. 'Ik kijk echt heel erg uit naar morgen'. Zei ik terwijl ik hem lief aan keek. Zain knikte hevig. 'Ik ook! Ik vind het heel spannend'. Ik knikte. We tuurde over het schoolplein heen. Er racete kinderen over het schoolplein heen. Ik sloot mijn ogen en genoot van het zonnetje dat recht op mijn gezicht scheen.
De warmte verdween net zoals de zon. Verbaasd deed ik mijn ogen open om te kijken naar de grote wolk die voor mijn zonnetje vloog. Maar dat wolkje zag er wel heel anders uit. Ik keek angstig naar Zain. 'Wie is dat?'. Vroeg ik. Zain bleef de jongen aanstaren. Ik bestudeerde hem goed. Zijn zwarte haar was opgestoken in wilde plukken. Zijn huid werd met rare rode bultjes met precies in het midden een wit puntje bedekt. Ik had deze verschijnselen nog nooit gezien. Misschien was hij ernstig ziek. De jongen ging breed uit staan en keek achter zich, waar twee andere grote jongens stonden- ze waren echt enorm! Ik plaatste mijn tanden op mijn onderlip en beet er hevig op. Wat deed die grote bullebak hier. 'Sta eens op!'. Riep hij tegen ons. 'Ik wil hier zitten!'. Zain stond bang op en deinsde achteruit. Een van zijn hulpjes trok mij van het bankje. Ik kwam pijnlijk op de grond neer. Snel krabbelde ik overeind. 'Dombo!'. Riep Zain tegen de jongen. Hij gaf hem een grote stomp in zijn buik, maar het leek hem niks te doen. Hij stond hem lachend aan te kijken. Ik ging staan en pakte Zain's hand vast. 'Kom Zain, laat hun maar, misschien moet hij even zitten door die verschrikkelijke ziekte'. Zain keek me verbaasd aan.
We liepen het schoolplein af en gingen op het hek zitten. Een zwarte auto stopte naast de stoep. Langzaam en piepend werd het raampje naar beneden gedraaid. Een oude man keek ons uitnodigend aan. 'Zijn jullie Zain en Allison?'. Vroeg hij. Ik keek vragend naar Zain. Zain knikte langzaam. Ik richtte mijn blik weer op de gerimpelde man. 'Jullie moeders hebben me gestuurd. Ze moesten overwerken dus vroegen ze me jullie op te halen. Anders moeten jullie zo lang wachten hé'. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Zain stond op van het hek en stak zijn hand naar me uit. 'Zain.. mijn moeder zeg dat ik niet met vreemde mee mag gaan..'. Fluisterde ik. Zain knikte. 'Maar hoe weet hij anders onze namen, waarschijnlijk is het gewoon een vriend van onze moeders. Kom pak me hand, voor je het weet zijn we thuis'. Ik slikte en stapte samen met Zain in de zwarte auto van de man.
Mijn eerste stukje! I hope you like it, and please comment,
Ik kan helaas pas over een week weer schrijven, ik ga namelijk naar turkije,
op vakantie.
Ik kan helaas pas over een week weer schrijven, ik ga namelijk naar turkije,
op vakantie.
Reageer (1)
Verder pleaase (:
1 decennium geleden