2.2 Oh, man.
Lucy
‘Jack, help me,’ fluister ik tegen het karton terwijl ik met mijn hoofd er tegenaan leun. Wat wil ik eigenlijk in mijn leven? Ik bedoel, ik ben geslaagd dit jaar, maar heb nog niet eens gekeken naar een nieuwe opleiding. Het is alsof iets me tegenhoudt, iets zegt me dat het niet Jack is, maar gewoon ik. Ik. Zuchtend ga ik weer recht op mijn benen staan, veeg ik een pluk achter mijn oor en doe ik mijn ogen weer open. ‘Je praat tegen karton, Lucy. K-a-r-t-o-n. Niets meer dan dat,’ zeg ik tegen mezelf terwijl ik Jack in zijn buik prik tijdens het spellen. Ik draai me om en start mijn laptop op. In het boek van opa, zo noem ik het maar even, heb ik allerlei dingen gevonden. Oude kaarten, raadsels, maar vooral geuren. Jaja, maffe ik. Geuren. Ik typ een paar woorden, die ik heb weten ontcijferen, in in de zoekbalk. Tot mijn verbazing komt er vaak iets met “portland” uit. Portland? Is dat niet in Maine? ‘Gekke opa, waar slaat dit nou op?’ Vraag ik me hardop af. Portland dus… en dan?
‘Lucy-Joan,’ zegt mijn moeder streng. Ik draai me nog langzamer om als dat mijn oude Nokia een sms verstuurd. ‘Huh?’ Vraag ik onschuldig, net alsof er geen grote weekendtas om mijn schouder hangt. ‘Waar gaat dat naartoe?’ Ongeduldig tikt haar voet op de grond, ze wil antwoord. ‘Wel, dat is een rare vraag, moeder. Waar gaat dat naartoe? Dat als in ík, of als in mijn tas? En, ja, waar gaat het naartoe? Waar gaat het naartoe met de wereld? Bestaan we over duizenden jaren nog wel? Ik bedoel misschien-‘ Ik besluit te stoppen, mijn moeders gezicht staat inmiddels op onweer. Ik zucht overdreven. Shit, wat nu? ‘Vakantie?’ Probeer ik met een onzekere glimlach. ‘Vakantie?’ Herhaalt ze me. ‘Vakantie,’ herhaal ik haar, maar nu zelfverzekerd. Ja, ik ga op vakantie. Ze schudt haar hoofd. ‘Lucy, lucy, lucy,’ mompelt ze terwijl ze met flinke stappen naar me toe loopt. ‘Mam, mam, mam?’ Mompel ik, terwijl ik mijn schoenen bestudeer. Zal ze me laten gaan? Het is mogelijk? De wonderen zijn de wereld nog niet uit toch? Dat zegt de WNF reclame… Ik hoor haar zuchten, eindelijk kijk ik haar weer aan. Wonder-boven-wonder glimlacht ze. ‘Goed dan. Maar ik wil details. En wel nu!’ Ze begeleidt me naar de bank nadat ze de tas van mijn schouder af heeft gehaald. Ik plof neer, terwijl mijn hoofd op volle toeren draait. Leugen. Welke leugen?
‘Goed, ken je Misty nog? Die vorig jaar naar een plaatsje in Maine verhuisde? Wel, ik heb nog steeds veel contact met haar, en toen vroeg ze dus gister of ik langs wou komen. Ik wil haar echt zó graag weer zien. Ik mis haar echt!’ Het rolt er, zoals gewoonlijk, weer heerlijk uit. Zelfs de nep tranen zijn van de partij. Ik geef het toe, ik ben een ge-wel-dige leugenaar. ‘Och kind, zeg dat dan toch!’ Mijn moeder vliegt me om de hals en klopt zachtjes op mijn rug. ‘Natuurlijk mag je gaan. Maar waarom verzweeg je het?’ Tja, waarom verzweeg ik het? Ohja, ik heb een raar boek gevonden dat van je overleden vader is. ‘Ik wist niet of je me liet gaan,’ zeg ik zacht met een pruillip. ‘Natuurlijk gekkie! Sterker nog, misschien kunnen we er een moeder-dochter uitje van maken? Ik heb altijd al Maine willen zien maar-‘ ongeduldig getoeter van buiten laat mam stoppen midden in haar zin. Thank God! De gele taxi buiten laat nog een keer zijn toeter horen. ‘Dat, is mijn taxi,’ zeg ik terwijl ik mijn lip zowat in stukjes bijt. Ik kan het verdriet in haar ogen lezen, heel subtiel Lucy. ‘Oh, natuurlijk,’ glimlacht ze. Ik sta langzaam op, ze doet hetzelfde. ‘Bel me elke dag. Heb je genoeg geld? Weten ze dat je komt? Weet je zeker dat-‘ ‘Mam!’ Onderbreek ik haar terwijl ik lachend mijn hoofd schud. ‘Ik heb het onder controle, je kent me toch?’ Grijns ik. ‘Ja, daarom juist maak ik me zorgen,’ grapt ze. Of ten minste, ik hoop dat dat een grap was. ‘Goed, ga maar,’ ze knijpt me moederlijk in mijn arm voordat ze me in haar armen sluit. Ik pak mijn tas en loop richting de deur. ‘Het is maar goed dat je vader in de stallen is,’ hoor ik mijn moeder mompelen. Ik groet de chagrijnige taxichauffeur en hij neemt met een grafhoofd mijn tas over. Ik steek nog een keer mijn hand op voordat ik de auto in stap. Oh man, waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?
Er zijn nog geen reacties.