Beneden klonk hoefgetrappel en paardengehinnik: de soldaten
maakten zich gereed voor vertrek.
‘Ik moet gaan.’
‘Ik hou van je,’ herhaalde ze. Wanhopig kuste ze me. ‘Met
heel mijn wezen hou ik van je!’
‘En ik van jou.’ Met tegenzin maakte ik me los uit haar omhelzing
om mijn wapenuitrusting te gaan verzamelen.
Ze vergezelde me de trappen af en de binnenplaats op. Toen
we ons bij het leger voegden, deed ze dat met droge ogen en opgeheven
kin. Dat vervulde me met dankbaarheid. Ze was grandioos.
Majestueus.
Na een laatste kus besteeg ik Soare. Terwijl we wegreden,
voelde ik haar blik in mijn rug branden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen