38
‘Vannacht willen we maar één ding, eerwaarde vader.’ Ik keek
mijn geliefde in de ogen. ‘Trouwen.’
We waren hem naar binnen gevolgd, en hij bleef staan. De
houten deur was nog altijd open.
‘Vannacht?’
‘Ja. Binnen een uur, als het kan.’
‘Maar… Er is geen verloving geweest. Geen dienst om –’
‘Dat gebeurt ook niet,’ zei ik enigszins bars.
Hij keek van mij naar Elisabeta en fronste zijn voorhoofd.
‘Dit meisje rouwt nog om haar familie.’
‘We trouwen vannacht,’ deelde ik hem mee. ‘Tenzij u liever
voor zonsopgang in de kasteelkerker belandt.’
Naast me voelde ik mijn Beta verstijven. Ik voelde haar afkeurende
blik en het verstrakken van haar greep om mijn arm.
De priester ademde scherp in.
Beta keek me aan en schudde beslist haar hoofd. ‘Niet zo,
mijn lief. Niet zo.’ Ze wendde zich tot de priester. ‘U trouwt ons
of niet. Zo niet, dan zal u niets overkomen. We zullen dan alleen
het dorp verlaten om op zoek te gaan naar een priester die wel
wil.’
Hij ging akkoord. Niet vanwege haar woorden, maar uit
angst voor mij. Hij wist dat ik geen loze dreigementen uitte en
had weinig vertrouwen in het vermogen van een jonge vrouw
om mijn woede te temperen. Met een kort knikje zei hij: ‘Ik zie u
beiden over een uur in de kasteelkapel. Goed?’
‘Goed.’ Ik sloeg mijn armen om mijn bruid heen en voerde haar mee naar buiten.
Op mijn paard reden we terug naar het kasteel. Daar aangekomen wekten we alle bedienden, vrienden, familieleden en gasten van de koning.
Er zijn nog geen reacties.