30
De herinnering verwarmde mijn bloed en deed
mijn honger opnieuw oplaaien.
‘Voelt het altijd zo?’
‘Nee. Ik begreep eerst ook niet waarom het vermengen van
ons bloed zo’n heftige ervaring was. Maar nu wel.’
‘Legt u het me dan uit.’
‘Er zijn maar weinig mensen die zo kunnen worden als ik, Elisabeta.
Ze zijn uitzonderlijk. Iets aan hun bloed is anders dan bij
andere mensen. Mijn soortgenoten en ik noemen ze de uitverkorenen.
Intuïtief herkennen we ze en worden we naar ze toe getrokken.
Er bestaat een enorme aantrekkingskracht tussen de
ondoden en de uitverkorenen.’
‘Van beide kanten?’
‘Ja,’ fluisterde ik. Met mijn vingertoppen streelde ik haar
wang.
‘En mijn ziekte dan? Delen we die ook?’
Ik knikte. ‘De uitverkorenen worden altijd zwak en ziek. Tenzij
ze worden omgevormd, sterven ze jong. Jouw dood is niet ver
weg. Een paar maanden, of misschien weken. Ik wil niet dat je
sterft.’
‘Ik weet het niet,’ fluisterde ze. ‘Ik weet niet of ik het leven zou
kunnen verdragen dat u hebt beschreven. Of ik het aan zou kunnen…’
‘Elisabeta, laat me je tonen hoe het tussen ons kan zijn. Pas
dan kun je beslissen.’
‘Ik…’ Bevreesd, maar tegelijkertijd nieuwsgierig, keek ze
naar me op, hunkerend naar iets wat ze niet begreep.
‘Laat me de liefde met je bedrijven, Beta.’
Er zijn nog geen reacties.