‘Vertelt u me dan over uzelf, mijn prins. Vertelt u me waarom
u hier bent gebleven, terwijl u zo ongelukkig bent en de dorpelingen
vol angst over u fluisteren.’
Ik knikte. In gedachten stuurde ik Soare het kronkelende bospad
op. ‘Ooit was dit mijn thuisland. Ik ben namelijk echt de
prins van dit rijk. Eén ding klopt wel aan de geruchten: de koning
is niet mijn vader. Sterker nog, ik ben een van zijn voorouders.’
‘Dat is haast niet te bevatten.’
Ik knikte. De meeste mensen konden dat ook niet bevatten.
‘Met mijn gaven heb ik de koning ervan weten te overtuigen dat
ik zijn zoon ben. In werkelijkheid is zijn zoon gesneuveld, een
aantal jaar voordat ik hierheen kwam.’
‘Hoe hebt u de koning daarvan kunnen overtuigen?’
Ze zat tegen me aan geleund, en ik genoot van de warmte
van haar lichaam tegen het mijne. Ze was niet bang. Nog
niet.
‘Ik kan de gedachten van veel mensen… beheersen.’
‘De mijne ook?’ vroeg ze, naar me opkijkend.
‘Dat zou ik niet willen. Wees niet bang, Beta.’
Ze glimlachte. ‘Gaat u verder.’
‘Ik ken een vrouw met bepaalde magische gaven. Net als ik is
ze onsterfelijk. Ze kan in de toekomst kijken. De doden bezweren.
Waarzeggen.’
‘Hoe heet ze?’
‘Rhianikki. Tenminste, zo heette ze. Om de zoveel tijd verandert
ze van naam. Ze was een Egyptische prinses en priesteres
die ooit mijn geschenk aanvaardde.’
‘Dus u bent hier vanwege een vrouw.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen