18
‘Ik zal je vertellen hoe je kunt genezen, Elisabeta. Zodra ik
wakker ben.’
‘Slaap, mijn prins. En ik zal bij u slapen.’
Dus sliep ik, en zij ook. Ik voelde een rust en een tevredenheid
die ik nooit eerder had ervaren. Maar in het diepst van mijn gedachten maakte ik me zorgen.
Ik was bang voor haar reactie wanneer ze de waarheid hoorde.
Om eeuwig te leven zou ze mijn donkere geschenk moeten aannemen.
Een geschenk dat me in een ver, ver verleden was op -
gedrongen door een duivel die op zoek was geweest naar een
onsterfelijke slaaf. Wat zou ze doen als ik haar vertelde wat ik
was? Zou ze me geloven? Zou ze vol afgrijzen van me wegvluchten?
Of zou ze me nog steeds aan haar hart drukken?
Hoewel ik in de armen van Morpheus lag, bleef ik me op een
of andere manier bewust van wat er om me heen gebeurde. Zo
merkte ik dat er een man de grot binnen kwam.
Ongeduldig riep hij haar naam. ‘Elisabeta! Wat doe je daar?
Hemel, wie is die man?’
Mijn geliefde ontwaakte en maakte zich los uit mijn armen.
‘Het is niet wat u denkt, oom. Ik ben bijna van de kliffen gevallen,
en de prins heeft mijn leven gered. Daarbij is hij gewond geraakt.
Ik was alleen maar ’
Er zijn nog geen reacties.