8
Haar eenvoudige bruine jurk had een ronde hals en zag er versleten
uit.
‘Ik heb mijn hele familie verloren,’ fluisterde ze. ‘Er is geen
reden om ze niet achterna te gaan. Ik heb niets om voor te leven.’
Ik knikte. ‘Ik begrijp het.’
Ze kneep haar donkere ogen tot spleetjes. ‘Gaat u me niet tegenspreken,
zoals al die anderen, en zeggen dat een zeventien -
jarige nog zoveel heeft om voor te leven?’
‘Waarom zou ik de troost van de dood ontkennen als ik die
zelf van plan was op te zoeken?’
Verwonderd knipperde ze opnieuw. ‘Maar u… U bent de
prins.’
‘Ik weet wat pijn is. Ik lijd, net als jij. Dus nee, ik ga je niet tegenspreken.
Ik kan je niet eens zeggen waarom ik je plannen heb
verijdeld. Behalve…’
‘Behalve?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Behalve dat ik zo door je
schoonheid werd getroffen, dat ik mezelf niet kon bedwingen.
Puur vanuit egoïsme. Toen ik je boven aan die afgrond zag
staan, dacht ik een reden te zien…’ Ik haalde diep adem. Toen
ging ik verder. Wat maakte het nog uit? Waarom zou ik me er
door trots of beleefdheid van laten weerhouden eerlijk te zijn?
‘Ik dacht een reden te zien om nog een nacht te blijven leven.’
‘En dat was om mij te redden?’
Er zijn nog geen reacties.