4
De vochtige wind blies haar lange gouden krullen alle kanten
op.
Ik dwong haar geest zich te openen voor de mijne. Het was
niet moeilijk om haar gedachten te lezen, want ze liep over van
emotie. Ik voelde pijn en verdriet. Een allesoverweldigend verdriet.
Waarom? Wat kon een zo jonge vrouw zoveel verdriet
hebben gedaan?
Er was geen tijd om haar gedachten verder te doorgronden,
want ze stapte dichter naar de afgrond. Haar blote tenen krulden
over de klifrand. Ze hief haar gezicht en spreidde haar armen,
zoals de beeldschone roodkopgier die in de ochtendzon zijn vleugels droogt.
Ik riep met bulderende stem. Een eeuwenoude vampier
brengt een indrukwekkend geluid voort. ‘Nu! Stai!’
Ze deinsde terug. Over de gapende afgrond kruiste haar blik
de mijne. De ongewone kracht van mijn bevel boezemde haar
geen angst in. Toch moest ze voelen dat mijn stem niet die van
een gewone sterveling kon zijn. Toen gingen haar ogen wijd
open van herkenning.
Er zijn nog geen reacties.