[Schrijfopdracht] Random.
De tijd tikte langzaam weg, te langzaam. Vandaag was anders van andere dagen volgens Alice. Het was koud, te koud voor de tijd van het jaar. Misschien zou het nu zo ver zijn? Zou hij na dertig jaar terug komen? Alice schudde haar hoofd en tikte ongecontroleerd op het parkbankje. Dertig jaar, dertig jaar geleden vertrok hij. Alice kon de gelaatstrekken van zijn gezicht nog precies herkennen, zijn bruine warrige haar, zijn diep blauwe ogen. Hij zou terug komen, hij zou haar niet verlaten! Sindsdien zat Alice hier, op het parkbankje, wachtend op enig sein van leven. Door weer en wind, Alice was er. Alice sloeg haar ogen neer en zuchtte eens diep uit, er ontstond een klein condens wolkje. Ze wreef in haar handen en trok haar jas goed dicht. "Meisje?" verward keek Alice om zich heen en zag een oude mevrouw staan, Alice schatte haar rond de 60. "Heb je het niet het niet koud meisje?" Alice knikte zachtjes. De mevrouw ging naast haar zitten en gaf haar een warme wollen sjaal. "Ik zie je hier bijna elke dat zitten." Alice glimlachte en knikte. "Dat klopt mevrouw." ze schudde met haar hoofd en sloeg haar benen over elkaar heen. "Moet zo'n jonge vrouw als jij niet thuis bij haar kinderen zijn?" weer vulde de tranen in Alice haar ogen, haar dochter, ze was haar dochter haast vergeten. Alice had een dochter genaamd Alexia vernoemd naar haar vader Alex. Alexia haar vader vertrok een jaar na haar geboorte. Alice was toen 19, al die vragen die Alexia vroeg over haar vader kon Alice niet eens beantwoorden. Alice kende Alex goed genoeg, maar over hem vertellen dat kon ze niet. Alexia was een jonge mooie vrouw van 30, ze had 2 kinderen, Alice had de eer dat haar eerste klein dochter naar haar was vernoemd.
"Eigenlijk wel Mevrouw, maar mijn dochter is al lang uit huis weg." De oude mevrouw produceerde een klein geluidje en opende haar tasje. Zoals gewoonlijk had Alice een levenloze uitdrukking op haar gezicht. Vermoeid, verdriet, alles speelde op dit moment. "Wilt u vertellen? Over uw dochter? Mijn zoon is vertrokken." De vrouw haar stem begon te trillen, het lag waarschijnlijk nog fris in het geheugen. "Hij vertrok en is niet meer terug gekomen. Ik geloof dat hij ooit, ooit nog terug komt" de tranen borrelden bij Alice op en ze sloeg haar handen voor haar ogen. Alice voelde een hand op haar schouder en keek langzaam onder haar handen weg. De vrouw had een zakdoekje in haar hand en legde hem voorzichtig op Alice haar schoot. "Deze heb ik niet meer nodig, maar jij wel." ze glimlachte zwak. Het was een spierwit zakdoekje met kant eraan, en met een geborduurde tekst erop. 'you're worth it' Alice keek de vrouw aan. "Het was mei toen hij vertrok.." voorzichtig rechtte Alice haar rug. Klaar om haar hele leven te vertellen.
Het was mei, het was te duister voor de maand mei. Alice en Alex hadden net samen een huisje, Alice was een echte huisvrouw en Alex een echte zakenman. Alles liep op rolletjes ze hadden een gelukkig leven, met een mooi kindje, tot dat de 'plicht' riep.
Alex werd opgeroepen om in het leger te gaan. Alice was niet meer te troosten, ze moest haar man overlaten aan de regering, juist nu het zo goed ging.
"Lieverd ik ga heus niet dood." Alex had al lang een plan, hij zou vertrekken met een paar vrienden. Op de laatste avond had hij het aan Alice verteld, hij had zijn tassen al ingepakt. "Zorg goed voor Alexia." hij had een kus op Alice haar hoofd gedrukt en was door de deur vertrokken. Wanhopig had Alice hem nog proberen terug te halen. Maar het was te laat. Die avond was ze huilend met Alexia inslaap gevallen, s'ochtend vond ze een verzegelde brief op de deurmat. Er stond in sierlijke letters 'Alice' op de voorkant. Het was Alex handschrift Alice kende hem uit duizenden. Voorzichtig maakte ze de brief open en las hem nauwkeurig.
'Lieve Alice, waarschijnlijk ben ik nu al weg. Maar ik wil dat je weet dat ik altijd van je zou houden. Ik kom terug ik beloof het, heb ik ooit een belofte gebroken? Weet je ons plekje nog? bij het mooie park? Als je daar komt, weet je dat ik er ben. Staar in de verte en je ziet me, geloof in me en ik ben naast je.
En ooit, zal ik op het bankje zitten wachten, wachtend op jou. Ik zou je schrijven, helaas kan ik de brieven niet versturen dus zou ik ze bewaren. Ik houd van je Alice, mijn vrouw, mijn geliefde. Vertel Alexia over mij, houd haar dicht tegen je aan en vertel verhalen over ons. Zie dit niet als een afscheidsbrief, ik zou nooit geen afscheid nemen, niet nu. Ik had je moeten vertellen over de militaire dienst, en schuif alle problemen die je misschien krijgt maar in mijn schoenen. Vertel dat ik je heb achtergelaten, zonder wat van me te laten horen. Doe alles om Alexia te beschermen.
Ik wou dat ik bij je was, dat ik je in mijn armen kan nemen, je een laatste kus kon geven. Staar s'avonds naar de maan en ik zal terug staren.
Vertrouw me bij één ding. Ik zal je nooit verlaten, ik zal er altijd voor je zijn, zelfs met deze afstand.
Ik houd van je,
Alex.'
Dat was het laatste wat Alice ooit nog van Alex had gehoord, haar man. Ze had de brief jaren lang voorgelezen aan Alexia, als een soort boek. Alice deed alles wat Alex had gevraagd, ze had Alexia verhalen verteld, ze vond ze prachtig.
De jaren nabij verliepen altijd hetzelfde, Alice zat elke dag op het bankje, alleen op de dag dat Alex vertrok, las Alice de brief voor, vertelde ze verhalen en sliep Alexia bij haar. Nooit ging er een dag voorbij dat Alice niet naar het parkbankje ging, ze geloofde er heilig in dat Alex terug zou komen. Alexia had de hoop al opgegeven en schonk weinig tot geen aandacht aan het onderwerp 'vader.'
Dit was de eerste keer dat Alice haar verhaal aan een vreemde had verteld, en op een of andere manier voelde het goed. Ze depte met het zakdoekje de verdwaalde tranen weg, zelf de oude vrouw had tranen in haar ogen. De vrouw legde haar hand op Alice haar rug. "Je bent een sterke vrouw!" Alice was ook erg sterk. Gelukkig wist ze het van zicht zelf, ze wist dat ze zelfs door weer en wind naar buiten zou gaan, ze werd woedend als ze niet ging en dwong zichzelf dan om naar buiten te gaan, naar het bankje.
"Bedankt." het kwam er redelijk schor uit. "Ik ben nog nooit een dag niet geweest." Alice keek voor zich uit, naar het vijvertje voor haar. "Is er misschien een mogelijkheid.. ehm.. dat hij is verder gegaan, met z'n leven?" de vrouw stotterde licht en leek dit een aardig gedurfd onderwerpt te vinden. "Nee." zei Alice standvastig. Ze had zich aardig wat dingen voor de geest gehaald in de afgelopen jaren, zodat ze een logische verklaring kreeg waarom hij zo lang wegbleef. Misschien was hij overleden? Misschien had hij een nieuwe vrouw en kinderen? Maar nee, ze wist dat Alex haar nooit zou verlaten. Hij had het beloofd.
"Het zou een mogelijkheid kunnen zijn." Waar doelde deze vrouw op? Wist ze iets? "Mevrouw? Waarom denkt u dat?" Alice trok een wenkbrauw op en keerde zicht tot de oude dame. Weer spookten waanideeën door haar hoofd, misschien kende deze vrouw Alex?
"Kent u Alex, Alex Brown?" Alice haar ogen gloeiden licht en ze had een klein glimlachje geproduceerd. De oude mevrouw keek Alice met waterige ogen aan "Alexander.. bent u Alexanders vrouw?" haar ogen puilden uit en de tranen stroomden over haar tere wangen naar beneden. "Mijn zoon." murmelde ze. Ook Alice was overdonderd, ze had deze mevrouw nooit meer herkent. Toen ze jonger was had Alice, zijn moeder ooit eens ontmoet. Hier zat ze dan, oog in oog met de moeder van haar verdwenen man. "U, u bent de oma van Alexia! De moeder van mijn man!" schreeuwde Alice hopeloos uit. "U wist dat Alex een vrouw had! Waarom bent u mij nooit komen opzoeken?" Alice haar hoofd draaide door. Ze stond op en ging demonstratief voor de oude vrouw of te wel 'schoonmoeder' staan. "Het spijt me, ik had slecht contact met Alexander." de oude vrouw begon te stotteren. Alice zuchtte zacht en liet zich op haar hurken zakken. Ze gooide haar hoofd in haar nek en reek naar de heldere hemel. "Nee, het spijt mij. Ik had u ook kunnen zoeken." Alice kwam langzaam weer omhoog en keek in de blauw ogen van de vrouw. En ergens leken ze op die van Alex. "God kind!" ze sloeg haar armen om Alice haar nek en trok haar in een lange knuffel. "Het spijt me zo kind, het spijt me zo!" De vrouw begon te snikken in Alice haar nek. "Het spijt me dat ik niet op jullie bruiloft ben geweest, dat ik nooit naar mijn kleindochter ben gaan zoeken! Het spijt me dat ik jou nooit heb leren kennen!" nu begon de vrouw heel hard te huilen. Alice voelde zich licht ongemakkelijk, maar toch voelde het ook weer goed. Haar schoonmoeder, na al die tijd.
"Wilt u misschien mee, eh naar Alexia?" Alice duwde de vrouw iets van haar af, en keek haar in afwachting aan. "Zou ze mij willen zien?" Alice knikte. "Ja, u bent haar oma, is het niet." De vrouw knikte en pakte haar handtas vast. "Wilt je nu gaan?" Alice knikte en greep de hand van de vrouw vast. Ze glimlachte en wreef over haar duim. Ze voelde de connectie tussen zichzelf en vrouw. Beiden waren ze hun belangrijkste doel in het leven verloren, liefde. Als moeder en echtgenote. Deze vrouw was haar zoon kwijt geraakt, ze zou nooit meer het lege gat in haar hart kunnen vullen. En Alice, Alice haar hart bestond alleen nog maar voor Alexia. Ze had nooit meer liefde gevonden, haar hart zou voor altijd bij Alex blijven.
Alice wist dat Alex niet dood was, ze zou het kunnen voelen, hij leefde gezond. Ze voelde hem altijd naast haar, als een zwak lichtje vlak naast haar hart. De oude vrouw hield Alice stevig vast. Alice kon haar nervositeit voelen. "Alexia woont hier een straat verder, in een alleen staande woning." Alice mompelde meer dan dat ze goed verstaanbaar was. Ondanks dat kon de vrouw haar perfect horen, ze knikte en stak haar hoofd in de lucht.
Een straat verder zag Alice het grote huis van haar dochter verschijnen, het huis had een hoge veranda en een hoog puntig dak. Alice drukte op de bel en niet veel later stond er een klein meisje voor de deur, ze had twee blonde staartjes en ze beet op haar lip. "Oma!" Alice glimlachte en tilde de kleine meid op. "Lieverd!" Alice drukte een lange kus op haar wang en zette haar weer neer. Niet veel later kwam Alexia naar de deur. "Hé mam! Als je even had gebeld had ik koffie gezet!" Alice wuifde met haar hand en ging recht door zee. "Lieverd, dit is jou oma." ze wees naar de oude vrouw die vlak aan haar zijde week. "M-mijn oma? je zei dat jou moeder geen contact meer wilde?" Weer wuifde Alice met haar hand. "Nee, dit is niet mijn moeder.." Alexia haar ogen stonden op springen."Dit de de moeder van jou vader."
Er zijn nog geen reacties.