Hoofdstuk 32
Vandaag zou het gebeuren. De elfse waarzeggers hadden al langer deze dag aangewezen, maar het werd pas echt toen we de draak konden horen brullen van buiten het veilige bos. Hij kon ons nog niet bereiken, maar we wisten niet hoe lang de magische barrière van de elven het zou houden. Daarom hadden we ervoor gekozen de draak zelf te confronteren buiten het bos. Op deze manier zouden de elven veilig zijn.
We stonden op de open plek met een groepje mensen en elven die veel te klein was naar mijn zin. Ons reisgenootschap was er, samen met een groep goedgetrainde elven om ons te steunen. Mijn hart klopte in mijn keel en mijn handen waren klam van het zweet. Ik legde mijn hand constant op mijn zwaard om zeker te weten dat het wapen nog steeds om mijn heupen hing.
'Heel veel succes,' zei Methiel tegen me. Ze zou niet met ons meegaan, wat ik haar niet kwalijk kon nemen. Ze was geen strijdster.
'Dankjewel.' Ik zag tranen in haar ogen en ik wilde iets zeggen om haar gerust te stellen, maar ik wist niet wat. Ik besefte best welk gevaar we moesten weerstaan en dat de kans het er levend vanaf te brengen klein was.
Mijn ogen ontmoetten daarna die van Breyan. Hij keek bang, maar beslist. Ik besefte dat hij dit moment al heel zijn leven aan zag komen, in tegenstelling tot mijzelf. Ik kon nog weg. Maar dat zou ik niet doen.
Leona hield de boog net niet goed vast en haar broer corrigeerde haar in stilte. Ik vermoedde dat iedereen mijn hart kon horen bonken. Kasandra leek rustig en ik hoopte dat ze daar een goede reden voor had. Als ik eerlijk was, wist ik dat alleen haar magie ons nog zou kunnen redden. Zelfs met de elvenkrijgers erbij waren we een kansloos zooitje.
Breyan trad naar voren en ik hoorde elke voetstap op de bosgrond. Hij slikte even, ik kon het zien, en begon met een trillende stem te praten.
'Bedankt dat jullie allemaal zijn gekomen,' begon hij. 'Vrienden, reisgenoten, dappere elven. Op deze dag heb ik al mijn hele leven voorbereid. Ik ben blij dat ik dit niet alleen hoef te doen. Voel je echter niet verplicht om met me mee te gaan omdat je mijn vriend of reisgenoot bent of omdat je koningin het je bevolen heeft. Ik wil niet dat iemand vandaag voor mij sterft.'
Hij was even stil, maar niemand bewoog.
'Bedankt,' fluisterde hij. 'Dan is het nu tijd om te vechten.' Hij trok zijn zwaard. 'Als we sterven, laten we dan waardig sterven.'
Ik volgde zijn voorbeeld. 'Kom maar op, draak!'
Het was raar om naar de bosrand te lopen, omdat we allemaal wisten wat er daar op ons stond te wachten. Af en toe hoorden we een machtige brul en dan gingen er rillingen over mijn rug. Het was alsof ze ons vertelde dat er een gruwelijke dood op ons wachtte.
Breyan was de eerste die een voet buiten het bos, en dus ook de magische barrière, zette. Er gebeurde niets en dus volgden we. Het eerste wat ik buiten de schaduwen van het bos zag was de zon. Hij leek helderder te schijnen dan ervoor, maar al snel waren mijn ogen gewend aan het licht.
'Daar is ze.'
Een fluistering ging door de groep en al snel zag ik het: een schaduw die snel groter werd. Eerst was het nog te verwarren met een grote vogel, maar daarna hield ze niemand meer voor de gek. De draak was gekomen.
Een even iets korter hoofdstukje, want het is druk. Het is moeilijk mijn tijd te verdelen en ik moet zeggen dat ik er ook heel weinig van heb. Maar dit verhaal wil ik sowieso afmaken. Volgend hoofdstuk het grote gevecht, en we naderen de ontknoping.
Reageer (2)
Ze moeten van de draak winnen!
1 decennium geledenmaar jammer dat je zo weinig tijd hebt...
Snel verder!
Aaaah, waarom doe je me zo'n cliffhanger aan? :'(
1 decennium geledenGa maar snel verder!