De 100e Hongerspelen - 252

“Ik begrijp er steeds minder van”, zei Caesar Flickerman. “U beweert dat Adriënne Snow tegen de Hongerspelen is?”
“Dat ben ik inderdaad”, zei Adriënne. “Altijd geweest.”
“Maar waarom nam mevrouw Everdeen u dan gevangen?”
“Omdat we dachten, verbeter me als ik me vergis, dat Panem het niet zou accepteren als mijn vader niet op zijn minst naar de onderhandelingen zou komen.”
“Je hebt me bedrogen!”, schreeuwde Snow.
“En wat deed u dan al die tijd?” Adriënne keek rechtstreeks naar haar vader. “U dwong me! Als ik u niet steunde… Ik mocht amper iets zelf doen, ik had geen vrienden, u liet me amper buiten!” Ze haalde diep adem. “U wist al die tijd hoezeer ik tegen de Hongerspelen was, maar u dwong me Spelmaker te worden, net toen Katniss’ zoon in de arena zat.”
“Jij ondankbaar wicht! Je was al jaren door geweest als ik niet al die tijd voor je had gezorgd.”
“Misschien was dat beter geweest”, siste Adriënne.
“Genoeg.” Katniss kwam tussenbeiden. Peli trok Adriënnes rolstoel weer een eind naar achteren. Adriënne wilde protesteren, maar Katniss legde haar met één blik het zwijgen op.
“Dit is nog steeds mijn land, mevrouw Everdeen. Ik ben de president, ik maak de wetten.”
“Maar voor hoelang nog? Ik moet zeggen, u helpt ons beter dan ik had durven hopen, u bent er intussen in geslaagd heel wat mensen die u steunden tegen u in het harnas te jagen.”
“Mevrouw Everdeen, deze onderhandelingen zijn voorbij. Het zal niet lang duren voor ik een gepaste straf voor u klaar heb.”
“Ik ben niet van plan daar op te wachten. Ik heb nog heel wat informatie, dingen die ik Panem kan vertellen. U weet precies wat ik bedoel, niet?” Snow keek haar aan.
“Als u het waagt daar iets over te zeggen, laat ik uw familie ophalen en zult u me smeken hen een genadige dood te geven.”
“Als u het de bevolking zelf vertelt, hebben we geen problemen, denkt u niet? U kunt zich dat laatste stuk gezichtsverlies besparen, of in elk geval tot een minimum beperken.”
“Nog één woord…”
“Vader, u bent een lafaard!”, schold Adriënne. “Zelfs opa heeft meer lef dan u!”