Waking up
Mijn zintuigen vertelde me zoveel nog voordat ik wakker was. Overal om mee heen rook ik hout. Eik, beuk, wilg en mahonie.. Berk, den en esdoorn. Links van mij net naast mijn hoofd kwam er de zoete bloemengeur van rozen mij tegemoet en ergens daarachter de geur van brood en kaas. Eten. Mijn maag knorde, maar mijn lichaam wou nog niet in actie komen. Hoe lang zou ik al bewusteloos geweest zijn? Ongewild schoten er beelden van lelijk verminkte orcs en de met bloedbesmeurde aarde in mijn hoofd. Snel duwde ik ze ergens ver achter in mijn hoofd weg. Mijn hersenen zochten een afleiding. Ee vage indruk van een lichte mannenparfum die ik niet herkende gemixt met de frisse geur van net neergevallen sneeuw prikelde mijn neus. Wacht. Sneeuw. Dat kon niet. Het was net lente geweest, hoe kon het dan gesneeuwd hebben? Vermoeid maar nieuwsgierig naar de oplossing van het raadsel opende ik mijn ogen.
Het was nacht. Het maanlicht stroomde binnen door een raam in het midden van de muur aan de rechterkant van mijn vermoedelijke slaapplaats. Er waren geen sterren zichtbaar, enkel de silhouetten van bomen. Eindeloos veel bomen die me vertelde dat ik me in het woud bevond. Nog een raadsel, want volgens de ouderen woonde er niemand in het woud. Links van het raam stond, in de rechterhoek van de kamer, een gigantische eiken kast. Hij was prachting. Er waren bladeren ingekerft en van de deurknoppen waren van bloemen gemaakt. Ik had nog nooit zoiets gezien. Waarom zouden ze zo een meesterwerk in deze kamer plaatsen? Mogen ogen gingen verder op zoektocht, geprikkelt door een nieuw raadsel. Een kunstig gesneden zetel met bijhorend voetbankje stond aan de rechterkant van het raam, daarnaast een spiegel in dezelfde stijl als de kast, net voor mij een dressoir met bijhorende spiegel, deze was zelfs nog mooier dan de kast! Dan het bed waar ik in lag met een nachtkastje in dezelfde stijl als de kast, dressoir en spiegel. Op het kastje stonden de rode rozen die ik geroken had. Erachter tegen de muur stond een iets hogere tafel met het brood en de kaas. Zo te zien stonden ze er nog maar net, want iemand had de soep uitgeschonken en deze was nog aan het dampen. Nu ik wist dat die er was concentreerde ik er me op en ving zo de onmiskenbare geur van mijn favorite groenten op: aubergines.
Mijn maag knorde harder en met een diepe zicht sloeg ik de dekens van me af en begaf me naar het tafeltje. Gelukkig hadden ze eraan gedacht om er een stoel te zetten want mijn benen voelde zo vermoeid aan dat zelfs die paar passen naar het tafeltje bijna teveel waren. Opnieuw vroeg ik me af hoe lang ik bewusteloos geweest was, maar voordat ik daar echt overna kon denken knorde mijn maag weer. Een tweede zucht. Eerst eten dan antwoorden vinden.
Reageer (1)
mooi geschreven snel door!
1 decennium geleden