I am a fragile silhouette
Mijn mobiel maakte een zoemend geluid en ik opende mijn ogen. Nog steeds slaapdronken, ik keek naar het schermpje wat Tawny weergaf. Ik klikte op het groene telefoontje. “Waarom bel je?” Zonder echt antwoord op mijn vraag te geven begon ze gelijk te praten. Hard en gepanikeerd schreeuwde haar zoete stem in mijn oor. “Heiley, je moet NU naar de Times komen! Het is belangrijk.” En toen klonk er alleen nog maar een zacht gepiep. Ik hing op en hees me overeind, even voelde ik een lichte duizeling in mijn hoofd maar ik negeerde het. Ik rekte me uit en liep naar de spiegel toe, fatsoenneerde mijn haar en keek even naar buiten waar de zon al aan de hemel stond en haar stralen over de stad liet schijnen. Het was een mooie dag, niet te warm niet te koud. Met mijn tandenborstel nog in mijn mond liep ik naar de kast waar ik een trui en een broek pakte. Ik gooide ze op mijn bed neer en liep weer naar de wastafel. Spuugde de tandpasta smakende vloeistof uit en spoelde mijn mond met water. Pakte de eyeliner en tekende een zwart lijntje om mijn ogen heen, controleerde mijn gezicht op enige puistjes en werkte hier en daar wat kleine littekentjes weg van het openkrabben van enkele muggenbulten en/of puistjes. Wreef snel wat handcrème op mijn handen en trok toen mijn schoenen aan. Ik keek tevreden in de spiegel maar op het laatste moment spoot ik nog wat extra haarlak in mijn haar, nee écht tevreden was ik nooit.
Toen ik eindelijk alles nog een keer of vier keer had nagekeken was ik echt klaar. Streek de lappen pop even over haar wang en pakte mijn tas van de grond. Sloot de deur achter me toen ik weg ging en liep naar beneden. Ik woonde in een appartement in de binnenstad van New York, het was altijd druk maar nu viel het mee. Ik kwam bij de portier aan en griste een New York Times van zijn bureau en wierp hem een vlugge glimlach toe. Toen ik buiten was snelde ik naar de afgesproken plek waar Tawny waarschijnlijk al stond te wachten. Het was nog wel een kwartiertje lopen, ik overwoog om de taxi te nemen maar over een paar minuten stond het verkeer zeker weten vast. Al die mensen die naar hun werk moesten. Gelukkig was het vandaag zondag en hoefde ik niet naar mijn studie toe. Ik wilde graag een freelance reporter of fotografe worden. Dat gaf me nou eens een kick, ergens heen gezonden werden en dan zien hoe het er daar aan toe gaat. Ik stopte even bij Starbucks en nam een ijskoffie mee. Ik sliep nog half dus ik verdiende het. Een paar gillende kleine kindjes van een jaar of vier schreeuwden bij de Subway en ik grijnsde even. Nee hier was er altijd wel wat aan de hand. Ik slurpte wat koffie door het rietje heen en genoot even. Ik botste tegen iemand op, moppelde sorry en liep snel door. Ik keek nog even achterom naar de kerel die snel weer wegbeende. Hij had vast geen tijd voor enige excuses.
In de tussentijd had ik mijn koffie op en het lege bekertje al in een prullenbak gemikt. Wreef even in mijn ogen en bedacht me toen dat ik al make-up ophad. Ik zuchtte hoorbaar maar nu was er toch niks meer aan te doen. Ik slofte langzaam door en keek even in een etalage ruit en ja hoor zoals ik al had voorspelt was mijn make-up helemaal verpest. Tawny had vast wel een spiegeltje, hoopte ik. Ik zag haar al staan op de afgesproken plek, versnelde mijn pas en zwaaide even. Ze keek op en zwaaide terug met een waterig glimlachje. Maar mijn glimlach verdween als sneeuw voor de zon, want dit kon het ergste betekenen.
Reageer (1)
goed verhaal hoor
1 decennium geleden