1.10 De geur van bomen.
Lucy
Ik lees het over en over. Dit was dus van hem? In een kleermakerszit zit ik op de houten zoldervloer. De rest van de wereld om me heen vergeet ik. Het is alleen het boek en ik. Ik en het boek. Samen. Mijn vingers bewegen over de woorden. De woorden die hij geschreven heeft voor mij.
Lucy-Joan, mijn lieve kleindochter.
Wat je nu in je handen hebt is zeer belangrijk.
Hou het verborgen. Het is van jou, en van jou alleen.
Jij bent anders dan de rest. Jij hebt “het”.
Dit boek bevat aanwijzingen.
Ze zullen je leiden naar een plek waar je jezelf kunt zijn.
Alles komt goed, vertrouw me.
Veel succes.
Doe ze de groeten van me.
Opa. Mijn lieve opa. Wat bedoelt hij? Ik ben anders? Ik heb “het”? En welke plek heeft hij het over? Automatisch komt er een glimlach op mijn gezicht als ik denk aan opa. Ik noemde hem de “gekke” opa. Opa met de verhalen. Opa die vaak verkeerd werd begrepen, en werd raar gevonden. Opa die zich anders kleedde dan andere. Hij zei hij kwam van ver. Maar hoe ver?
Er zijn nog geen reacties.