Dromen
De deur gaat minder hard krakend als ze verwacht had open. Mia gaat naar binnen.
2 stoffen fautteils rechts, een eikenhouten kastje links...Ze staat in de woonkamer van Spring Cottage, alleen. Of niet? Het vreemde gevoel in haar maag is moeilijk te beschrijven maar het doet haar denken dat hier nog iemand is.
Mia kijkt door het raam naar buiten. Het regent en waait erg hard en de wilgen in de grote tuin hellen gevaarlijk naar rechts. Ze keek terug voor zich. 'Oké' ,dacht ze, 'wie hier ook aanwezig is, ik ga hem/haar vinden.'
Stap voor stap gaat ze via de trap naar boven. Beneden was het zo onmenselijk stil dat ze wist dat ze meer resultaat zou hebben als ze boven ging zoeken.
Boven in het gangpad was het ook muisstil. Mia hoorde enkel de wind tegen de gevels van het huis blazen. Na even besluiteloos in de gang te blijven staan, besloot ze eerst in haar eigen kamer te gaan kijken.
Eigenlijk was ze doodsbang, maar dat ging ze beslist niet toegeven.
Als in slowmotion stapt ze het gangpad door, steeds dichter bij de deur van haar slaapkamer. Pas nu besefte ze dat ze er geen idee van heeft hoe laat is. In de gang is het schemerig en lijkt het avond, maar door het onweer zou dat evengoed schijn kunnen zijn.
In een flits schrikt Mia op uit haar gedachten, ze was bijna tegen de slaapkamerdeur gebotst. Ze pakte de ijzeren deurknop vast. Het haast ijskoude metaal 'brandt' in haar warme handpalm. Ze draait hem om naar rechts. Een klik bevestigde dat de deur open is. Traag duwt ze met één hand de deur open.
Ze kijkt met een zoekende blik de kamer in en ze ziet...
Niets. Of eerder niemand, want haar kamer ziet ze wel, met meubels. Ze loopt door tot in het midden van haar kamer en blijft daar staan.
Mia heeft het beklemmende gevoel dat iemand haar aan het bekijken is. Wild kijkt ze rond zich maar ze ziet weeral niemand.
Het beklemmende gevoel begint langzaam toe te nemen. De muren lijken op haar af te komen.
Mia wil zich omdraaien en de kamer uitrennen, maar het lijkt of ze in een dwangbuis zit.
Ze kan zich letterlijk niet bewegen.
"HELP!", denkt ze en probeert ze te gillen, maar er gebeurt niets.
Ze kan niets zeggen, zelfs niet piepen.
In de kamer is het muisstil. In Mia's hoofd woedt een storm.
Het beklemmende gevoel wordt onhoudbaar sterk. Ze voelt dat ze elk moment uiteen kan knappen. Ze kan niet ademen. Ze gaat ontploffen. Ze---
BOEM!
"AAAAAH!", Mia spartelt en grijpt om zich heen als een wild dier en hapt geschrokken naar adem.
Bang! "AAh!", schreeuwt Mia weer. Ze heeft haar arm aan iets hards gestoten. Ze kijkt naar de richting waar ze haar arm heeft gestoten, ze ziet een donkere vlek. Het moet midden in de nacht zijn, denkt ze. Ze tast rond zich, op zoek naar licht, maar ze voelt alleen vloer. Vloer? Dat betekent dat ze op de grond lag.
Versuft staat Mia op en loopt met haar armen voor haar uitgestoken naar de deur. Eenmaal daar aangekomen knipt ze het licht aan.
Ze ziet dezelfde kamer als in haar droom.
Alles is nu duidelijk.
Sinds de dag dat ze hier binnenstapte, ongeveer 2 weken geleden, heeft ze elke avond dezelfde droom gehad en is ze elke nacht uit haar bed gevallen en heeft ze elke nacht, telkens weer, haar arm gestoten. Aan haar nachtkastje.
Flarden van haar droom komen voor haar zicht en ze schudt snel haar hoofd om ze weg te krijgen.
Dit is zo raar.
Maar één vraag blijft terugkomen in haar hoofd.
Wie zoekt ze?
Er zijn nog geen reacties.