Michael en ik lopen naar de lift toe en ik probeer een nerveus gevoel te onderdrukken. Ik spreek mezelf streng toe in gedachten. Het is belachelijk om nu zenuwachtig te doen, aangezien de dertiende verdieping niet bestaat en nu ga ik het voor eens en altijd bewijzen.
"Ik ben er klaar voor," zeg ik dapper en terwijl ik Michael aankijk, druk ik het knopje van de lift in.
Er hangt een stilte tussen ons in die we beiden niet verbreken. De lift komt aan op onze verdieping en we stappen de lift in. Snel zullen we langs de dertiende verdieping komen, want mijn kamer ligt maar een paar verdiepingen erboven. Er is niemand in de lift en ik kijk weer naar Michael.
“Aan jou de eer om het knopje in te drukken,” mompel ik en Michael knikt.
Hij drukt het knopje van de twaalfde verdieping in en de lift komt in beweging. Mijn ademhaling gaat ietsje sneller en ik kijk gespannen voor me uit. Alsjeblieft, als God bestaat, laat ons dan niet stoppen op de dertiende verdieping. Michaels houding is ook één en al spanning, maar weer spreken we niet. De lift zakt naar beneden en we naderen de dertiende verdieping. Plotseling begint het licht te flikkeren en als een reflex zet ik een stap achteruit waardoor ik met mijn rug tegen de achterwand van de lift sta.
“Evelyn…’ zegt Michael zacht, ‘wat er ook gebeurt, we komen er ook weer uit. Ik heb gezien dat ik dood ging en ik leef ook nog.”
Ik kijk hem aan en bijt op mijn onderlip. Ik probeer hem te geloven, maar dat het licht aan het flikkeren is, zorgt er alsnog voor dat er een golf van angst opkomt. De lift hangt stil en ineens gaan alle lichten uit. Ik zie geen hand voor ogen.

“Michael?” zeg ik gelijk en ik voel om me heen naar waar hij is.
“Ja?” zegt hij dan en ik voel dan zijn hand.
Hij pakt mijn hand beet en ik knijp er zachtjes in. Het is mijn enige houvast in het donker. Hij geeft een kneepje terug en ik weet dat het oké is. Ik zet een stap naar voren en doordat ik Michaels hand een beetje meetrek, weet hij dat hij ook mee moet lopen. Samen lopen we de duisternis is en ik ben op mijn hoede. Ik kan er niet meer omheen, de dertiende verdieping bestaat. De vorige keer dat ik hier was, werd ik gebeten door iets onbekends en dat deed pijn. Ineens flakkert er weer een licht en het geeft een spookachtige indruk aan de verdieping. Van wat ik kan zien, zijn de muren aardig toegetakeld. Het behang is er op sommige delen vanaf en ook zie ik vlekken op de muur. Er loopt een rilling over mijn rug en ik knijp harder in Michaels hand. Zelfs zijn aanwezigheid kan nu niet helpen om mij rustig te houden.
“Dit had ik niet zien aankomen,” zegt Michael om te proberen de stilte te verbreken die beangstigend is, want ondanks dat er allerlei lichtflitsen zijn, is het doodstil.
Misschien is dat nog wel enger, doodse stilte en dat er elk moment iets kan opduiken.
“We hadden beiden niet gewild dat we hier weer terecht kwamen,” zeg ik terug.
Ondanks dat Michael had willen bewijzen dat de dingen die gebeurd waren, ook daadwerkelijk gebeurd waren, wil niemand nog een keer de dertiende verdieping meemaken. Dan ineens klinkt er een hard gegil en al het licht op de verdieping gaat aan. Het is fel en ik knijp mijn ogen dicht. Ik ben geschrokken van de gil en open dan voorzichtig mijn ogen. Naast mij lijkt Michael bevroren te zijn en ik kijk in de richting die hij kijkt. Er staat een meisje met grote wallen onder haar ogen en wijde kleding aan haar lichaam. Ze is uitgemergeld en staart in onze richting. Michael komt in beweging en trekt mij dan mee.
“We moeten weg hier. Ik heb horrorfilms gezien en een meisje is nooit een goed teken.”
“Maar waar kunnen we heen, Michael? Er is alleen een gang?”
Hij maakt dan een deur open en ik kijk verbaasd, mijn blik van het meisje afgewend. Hoe komt die deur hier? Had ik die over het hoofd gezien of was die er al die tijd al? Ik kijk mijn ogen uit als ik een blik werp in de kamer. Michael sluit de deur achter ons en weer hoor ik hard gegil. Het is het meisje wat in de gang staat, maar dat valt helemaal weg bij wat ik zie. Voor ons strekt zich een landschap uit wat niet eens meer op een kamer lijkt. Als je rechts en links kijkt, zie je alsnog in de verste verte helemaal niemand. Het is een rotsachtig landschap en boven ons vliegt een eenzame vogel. Nog steeds hebben Michael en ik elkaars hand beet, maar ik laat dan voorzichtig los. Ik werp hem een klein, nep glimlachje toe. Ik ben niet echt in staat om te glimlachen terwijl we op de dertiende verdieping vastzitten.
“Het is nog niet over,’ zegt Michael, ‘we zitten nog steeds op de dertiende verdieping en het kan nooit zo rustig blijven als het nu is.”
Daar heeft Michael een goed punt, dus ik begin met lopen. Het gegil is opgehouden.
“Je had gelijk over het meisje.”
“Weet ik,” zegt hij bijdehand en ik rol met mijn ogen.
Hij moet er om lachen en hij volgt me. Ik hoor een misplaatst geluid achter ons en ik zie hoe de deur achter ons langzaamaan verdwijnt. Een zucht verlaat mijn mond, want dat betekent dat we straks ook weer een deur moeten zien te krijgen of dat er hetzelfde gebeurt als bij Michael. Dat is iets wat ik niet wil, want hij ging dood. Ik kijk om me heen terwijl ik verder loop met Michael aan mijn zijde.
“Het is te rustig,” merk ik op en op het moment dat ik het zeg, voel ik wat trillen onder me.
Het is de aarde en ik kijk Michael aan.
“Rennen,” zeggen we tegelijk.
We beginnen met rennen en ik ben sowieso al niet het ren-type. Michael komt voorop te liggen en ik krijg het voor elkaar om te struikelen. Michael heeft het niet gelijk door en dan gebeurt er iets wat ik niet voor mogelijk gehouden heb. Onder mij voel ik de grond wegzakken en ik schreeuw het uit. Michael stopt gelijk met rennen en onze ogen ontmoeten die van elkaar.
“Evelyn!”
Hij rent naar me toe en ik probeer houvast te vinden, maar ik graai alleen maar over de rotsen. Nergens is een punt terwijl ik voel hoe ik op mijn onderarmen leun. Ik ga dood. Onder mij is gewoon een groot gapend niets. Ik durf niet eens onder me te kijken, want als er echt niets is…straks val ik voor altijd? Nee, dat is ook niet mogelijk, maar heel deze verdieping is onmogelijk. Ik voel hoe ik verder wegglip en dan is Michaels hand daar die stevig mijn hand vastpakt.
“Ik laat je niet vallen, Evelyn,” zegt hij en we kijken elkaar aan.
In zijn ogen staat angst, wat waarschijnlijk een weerspiegeling is van mijn eigen ogen.
“I-ik ga vallen!”
“Nee, ik zei net nog dat ik je niet zou laten vallen!”
Toch voel ik hoe onze handen steeds minder houvast krijgen. De grond is gestopt met af te brokkelen en het enige wat mij nu nog weerhoudt van vallen, is Michael. Mijn leven ligt letterlijk in zijn handen. Ik knijp mijn ogen hard dicht en dan voel ik hoe er een beetje puin tegen mijn gezicht aan valt.
“Michael, ik wil niet een spelbreker zijn, maar het brokkelt nog meer af!”
Met andere woorden, Michael zal ook vallen als hij mij niet loslaat.
“Je moet me loslaten,’ zeg ik tegen hem, ‘anders dan val jij ook. Ik red me wel.”
“Hoe kun je jezelf redden als je valt?” zegt hij sarcastisch.
Op dat moment voel ik hoe we een stuk zakken en dan ineens is er alleen nog maar lucht en Michael. We zijn beiden gevallen. Nog steeds heeft hij mijn hand beet.
“Sorry,” fluister hij zacht voordat we beiden beginnen met schreeuwen.

My oh my, een relatief lang hoofdstuk om te lezen :] ik hoop dat het een beetje een leuk hoofdstuk is, want ik heb hier echt mee vastgezeten helaas :c Toch is het eindelijk gelukt! (: En ik zag ineens een aantal mensen reageren die Evelyn en Michael leuk samen vonden haha! Erg leuk om te horen dat soort dignen c: Wie shipt er Michalyn? Of kom zelf met een betere shippingname :Y)

Reageer (3)

  • Traitor

    I ship Evechel...meeh...laat ook maar.

    1 decennium geleden
  • Amor8

    Gets.

    Maar wel snel verder ^^

    1 decennium geleden
  • fxckhemmings96

    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen